zondag 31 mei 2020

26. De ping van 'Haag 5' in 1943 & 1944


De ledenadministratie van Haag 5 (een schoolafdeling van het Stokrooslyceum/Grotiuslyceum) in 1944 met 44 leden (26.1). Achter de kolom J/M staat in welke klas iedereen zat en de 'g' staat voor het gymnasium.
Tot nu toe heb ik geprobeerd het persoonlijke en het geschiedkundige in mijn blogs niet teveel met elkaar te vermengen, maar deze week kan ik er niet omheen. Met een huidige NJN’er als Jan-Freerk Kloen trek ik wel op, zijn zus kende ik al wat langer. Maar ook met zijn ouders trok ik in mijn eigen NJN tijd veertig jaar geleden wel op. Mijn vriend Hilair Balsters heeft helemaal niets met de NJN en alhoewel hij er soms van baalt dat ik er zoveel tijd insteek, was het wel een ouwe sok (namelijk Hugo van Win, blog 23) die mij een kleine dertig jaar geleden op een homoweekend van het Humanistisch Verbond op hem wees en die tegen mij zei ‘die jongen daar komt ook uit Utrecht’ en ik dacht ‘bemoei je met je eigen zaken’. Dat weekend bloeide er wat op tussen Hilair en mij en wij zijn nog steeds heel gelukkig samen. En Hugo was vijftig jaar daarvoor weer goed bevriend met Fred Hoekzema. Diens eigen NJN-archief heb ik gekregen van zijn zoon Hans Hoekzema, met wie ik sinds mijn NJN tijd in Eindhoven weer goed bevriend ben en wiens zus ook bij de NJN zat en die ik ook goed ken. Zo kan ik terug in de tijd kijken zelfs tot het begin van de NJN: ook Maus Lieftinck een van de NJN’ers van het aller-allereerste uur uit 1920 kende ik persoonlijk vanwege onze gemeenschappelijke passie voor libellen. En zo ben ik ook weer goed bevriend met KD Dijkstra en Vincent Kalkman, twee ouwe sokken en zeer belangrijke spelers op het huidige libellen-wereldtoneel. En ga zo maar door. Mijn leven en het leven van de NJN zijn aardig met elkaar vervlochten.

Zo is er afgelopen week iets gebeurd met de vroegere ping van afdeling Haag 5 in zowel 1943 als in 1944. Een klein radertje uit het verleden, die een minimale bijdrage heeft geleverd aan een klein onderdeeltje van de NJN. Zonder zijn lidmaatschap zou de NJN slechts één lid minder hebben gehad en had er een andere NJN’er of NJN’ster in afdeling Haag 5 in die jaren het geld beheerd en de leden geadministreerd. Hij was enthousiast lid: net als mijn zus Jeannette waren ook zijn zus Greet en zijn broer Eelco heel kort lid van de NJN. Hij was enthousiast, ik was enthousiast, echter deze directe familieleden waren minder gecharmeerd van de NJN. Het mag misschien duidelijk zijn dat dit laatste ging over mijn al overleden oom Eelco en mijn tante Greet. En die ping was dan mijn vader Jan Wasscher, enthousiast lid van 1942 tot 1947. Zonder hem was het hoogstwaarschijnlijk niet tot mijn zus en mij doorgedrongen dat er zoiets als de NJN was. Mijn zus vertelde ergens in 1972 tijdens het avondeten over een klasgenoot Niek (de jongste zoon van Ben uit blog 23) die waarschijnlijk bij Nederlands een praatje over een natuurclubje hield waar hij bij zat. Toen Jeannette dat zo vertelde zei mijn vader ‘oh de NJN, daar zat ik vroeger ook bij’. Waarna mijn zus en ik toen eerst proeflid van de NJN Eindhoven werden en daarna lid. Dat Niek toen later op een van de nummers van de Fragilaria, ons afdelingsblad, een berichtje schreef aan mijn zus (zie onder) wat achteraf nogal lachwekkend mag klinken. Kortom mijn leven en dat van de NJN zijn nogal met elkaar verweven.

Om een lang verhaal kort te maken: mijn zus is al veel te lang geleden in 1998 overleden en mijn vader is in mijn bijzijn afgelopen dinsdag 26 mei op 91-jarige leeftijd overleden. Hij is dan ruim twee keer zo oud geworden als zijn dochter. Toen ik zo'n 2,5 jaar geleden besloot om me vanwege het 100 jarig bestaan eens flink in de geschiedenis van de NJN te gaan verdiepen, ging ik enerzijds naar Marga Coesèl om eens met haar te praten over haar ervaring over haar graafwerk ooit en anderzijds ging ik naar mijn vader om eens met hem te praten over zijn NJN-tijd. Sommige ouwe sokken waren na de publicaties van Marga’s twee boeken in 1988 en 1997 een beetje boos geweest zei ze: wat ze had opgeschreven was niet de geschiedenis van de NJN geweest die zij zich herinnerden. Natuurlijk niet: het waren de kaders waarbinnen de NJN’ers/sters allemaal op excursie waren gegaan, hun avonturen hadden beleefd, hun glorieuze momenten hadden gehad en hun frustraties. En zo werd ook mijn vader een beetje boos op mij: hij was niet zomaar een ‘eendagsvlieg-NJN’er’ geweest (wat ik zeer lang had gedacht) nee, hij was een hartstochtelijk NJN’er geweest. En ook al was dat maar tot op 18 jarige leeftijd geweest, hij zou daardoor z’n hele leven een hartstochtelijk vogelaar blijven. Tot twee dagen voor zijn dood zou hij met zijn kijker naar de koolmezen en de eekhoorns etend en dartelend in hun tuin kijken. Zo hoorde ik later van iemand: ‘het gebeurd wel vaker dat iemand vlak voor hun dood een opleving krijgt’. Het was een prachtige dag geweest (waar ik overigens niet bij was). En zo overleed hij twee dagen later: de enige man die mij mijn hele leven tot nu toe heeft gekend, de enige man zonder wie ik zelf nooit zoveel reisjes en reizen in Nederland en in onbekende oorden had gemaakt. De enige man zonder wie mijn leven niet zo verweven was geweest met de NJN.
 

Opmerkingen
26.1 Frans Beekman mailde me: 'Op de lijst van Haag 5 zie ik twee namen die ik vaag ken: Herman Leuvenink en Eddy Verbrugge. Ik was namelijk ook lid van Haag 5 (1954-1963). Dat was toen al geen schoolafdeling meer. Ik zat op het Johan de Witt lyceum in Scheveningen (waar voor de oorlog ook Pelk op zat). Herman Leuvenink ('Keuvel') ontmoette ik op een vorige reünie nog. Hij was in D 6 wel een bekende figuur, daarbuiten niet'.

Jan links, zijn zus Greet naast hem en rechts zijn broer Eelco. Alleen zijn broer Douwe had Jan niet voor de NJN kunnen strikken. Foto uit 1948: net na zijn NJN-tijd bij Haag 5.
 
 

In januari 2018 ging Jan Wasscher graven in het doosje met zijn NJN herinneringen vermengd met voedselbonnen en krantenknipsels.
Ondanks dat de VWC (de Vogel Werk Commissie(?)) op het congres van 1942 was opgeheven, was mijn vader namens de NJN toch nog lid van de Vogelbescherming (zie de Congresnotulen van 1942).

Bericht van Niek Lopes Cardozo aan mijn zus op een Fragilaria van mei 1973: die 'vervelende eenzijdigheid van je jongste broertje' dat slaat op het feit dat ik toen nog uitsluitend naar vogels keek (maar dat zou niet lang daarna gaan veranderen).

zondag 24 mei 2020

25. Vermoord en omgekomen: wie zijn we verloren in de oorlog2

Joodse jeugdbonders, verzetsstrijders en anderen die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog:
1.
Hans Sturm , 2. Reina Prinsen Geerligs , 3. Zeger van Boetzelaar , 4. Bernard Immerzeel, 5. Mientje van der Lee , 6. Wanda Verduin, 7. Kris Ketel , 8. Guus Monnickendam, 9. Jan Kloos en 10. Joost ter Pelkwijk.
Vijf jaar min vijf dagen hielden de Duitsers huis in Nederland, gesteund door diegenen die in hen geloofden. En in het toenmalig Nederlands-Indië zouden de Jappen jaren de dienst uit maken. Aan mij zijn op dit moment de namen van 37 NJN'ers/sters (en daaronder enkele toen net een paar jaar ouwe sokken) bekend die omgebracht werden of overleden, maar het zou mij niet verbazen als daar uiteindelijk toch nog wel een tiental extra namen aan toe zouden kunnen worden gevoegd (25.1). Dat zijn er natuurlijk veel te veel. De eerste twee waren de Joodse Amsterdammers Martin van Rooijen en Guus Monnickendam die in Mauthausen in de tweede helft van 1941 vermoord werden, de laatste vermoorde NJN'er was de Utrechtse sjoccer Hans Sturm die als verzetsstrijder op 12 maart 1945 gefusilleerd werd in Amsterdam. De jongste uit de lijst was pas lid, dat was de twaalfjarige Mientje van der Lee omgekomen bij het bombardement op Wageningen op 22 september 1944 en de allerlaatst overledene was Jan van de Klashorst die op 11 mei 1945, 16 jaar oud, in Haarlem verdronk.

De grootste NJN bijeenkomst ooit was het zomercongres in Drachten dat redelijk direct na de vrede, op 14-18 augustus 1945 werd gehouden en waar 1000 jeugdbonders bij elkaar kwamen. Aan de vooravond hiervan was een lijst opgesteld waarop 23 leden herdacht werden die tijdens de oorlog om het leven waren gekomen. Deze lijst bevatte de namen van zeker 11 verzetsmensen (wat er uiteindelijk minstens 14 zijn geworden) en in die lijst wordt merkwaardigerwijs geen enkele vermoorde Joodse NJN'er/ster genoemd. Waarom dat laatste? De belangrijkste reden hiervoor zal zijn dat dit zo kort na de oorlog was dat het van veel mensen nog onbekend was wat er met hen gebeurd was. Ook Reina Prinsen Geerlings wordt er niet in genoemd: het was gewoon onbekend of ze nog leefden. Maar dat ze hier Martin van Rooijen en Guus Monnickendam niet noemen, die wel in 1941 in de Amoeba herdacht werden, moet toch wel als een pijnlijk punt worden gezien!

Hoe compleet deze lijst is? Het kan niet anders dan dat er nog best wel wat namen van Joodse leden missen. Als Sikkema (1995)(25.2) spreekt over enkele tientallen Joodse leden die in november 1941 de bond uit werden gezet, dan zou dat een aanvullende zoekactie in het IISG kunnen gaan worden om daar met die vraag eens heel goed de afdelingsadministraties en bondsblaadjes uit die tijd door te spitten. Zelf heb ik hier thuis de complete lijst van alle 260 congresdeelnemers die in december 1940 in Bunnik bij elkaar waren en ik heb meerdere zokalijsten van deelnemers van rond die tijd (25.3). Ondanks allerlei zoekacties op internet heeft het speurwerk naar die namen nog geen enkel aanvullend door de Duitsers vermoord Joods lid opgeleverd.

Als uitgangspunt voor de onderstaande lijst gebruik ik de lijst die in mei 1945 23 NJN doden herdacht. Deze worden genoemd in het mededelingenblad no. 1 van mei 1945, voorafgaand aan het zomercongres van 14-19 augustus 1945. Deze lijst wordt in het mededelingenblad no. 2 van oktober 1945 grotendeels herhaald (25.1). De door Jan Sikkema (1995) genoemde aanvullingen staan aangegeven met een #. Tot slot heb ik nog twee namen toegevoegd: een van de Joodse Max ten Brink als slachtoffer van de holocaust en ten tweede ‘Pelk’ die in Nederlands-Indië omkwam, deze staan aangegeven met een *. Daarnaast heb ik met name via internet allerlei aanvullende informatie over hen verzameld. Met deze lijst heb ik hopelijk het idee dat Jan Sikkema eigenlijk al 25 jaar geleden  had (en hij op de laatste bladzijde van zijn artikel uit 1995 presenteerde) bereikt. Fouten en/of aanvullingen graag mailen naar mij op marcel.hilair[at]12move.nl, maar vervang [at] door @.

Eerste toevoeging
En nu krijgen we het lot van een 'volledig neutrale' jeugdbond: doordat de NJN neutraal was, heb ik ervoor gekozen dat dit ook voor deze lijst ook geldt. Dit doordat Frans Beekman mij eraan herinnerde dat er één NJN'er is geweest waarvan ik wel wist dat die bestond en die volgens sommigen misschien niet in deze lijst hoort, maar volgens ons beide door deze neutraliteit wel. In Amsterdam was er de NJN'er Bart Swart die de kant van de Duitsers koos (en die na de oorlog volledig uit beeld verdween). In Zeeland was er een tweede NJN'er met die sympathieën die ook besloot ook daadwerkelijk daad bij het woord te voegen en met de Duitsers tegen het communistisch gevaar uit Rusland vocht en daarbij omkwam. Dus aan het einde van de lijst hieronder hierbij de eerste toevoeging (nummer 38) (25.7).

1.       Wobbe Arendz (geboren op 9 februari 1926 in Veenhoop,  overleden op 15 januari 1945 in Veenhoop, 18 jaar oud) https://www.genealogieonline.nl/stamboom-foppes/I1993.php

2.       Kees Bennewitz (waarschijnlijk Cornelis Herman Bennewitz, geboren te Delft en overleden op 28 februari 1945 te Delft) https://www.openarch.nl/ade:623ac36c-4025-11e5-b58b-2f7b32069547

3.       #Benno ter Berg (Benjamin Hartog ter Berg, geboren op 4 juli 1924 te Assen, vermoord op 30 september 1942 in Auschwitz, 18 jaar oud, Joodshttps://www.joodsmonument.nl/nl/page/151100/benjamin-hartog-ter-berg

4.       #Flip Brilleslijper (Philip Gerrit Brilleslijper, geboren op 11 februari 1925 te Amsterdam, vermoord op 31 maart 1944 in de omgeving van Auschwitz; 19 jaar, Joodshttps://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/20610/via-openarch-nl/?utm_source=OpenArchieven&utm_medium=browser&utm_campaign=OpenData

5.       *Max ten Brink (Marcus ten Brink; geboren op 4 augustus 1924, vermoord in Auschwitz op 30 april 1943, 19 jaar oud, woonde tot aan z'n deportatie in Oude Pekela, Joods) (https://www.openarch.nl/gra:422a4b3e-cfc7-6449-97c5-b2cc1dd432dd/nl)

6.       Tom Boer (Antonie Albert Jan Boer, geboren op 30 december 1923 te Harderwijk, overleden op 18 september 1944 te Nijmegen, 20 jaar oud, verzet)( 25.5) https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/15851/antonie-albert-jan-boer

7.       Zeger van Boetzelaar (Lodewijk Henrick Zeger, baron van Boetzelaer, geboren op 11 september 1921 te Raalte, gedood op 21 december 1944, 23 jaar oud, verzet, probeerde een vriend te bevrijden en werd daarbij tijdens een vluchtpoging in het veld dood geschoten; Sikkema 1995, p. 57)(foto 3) http://www.bevrijdinghdl.nl/burgerslachtoffers/remember-stones/burgerslachtoffer.php?burgerslachtoffer=24

8.       Jaap Bremer (heel misschien J.W. Gustaf Bremer, geboren 7 mei 1923; verzet, rest onbekend) http://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=2574

9.       André Deelder (geboren op 24 april 1924 te Batavia, uitgeput overleden concentratiekamp Neuengamme op 10 februari 1945, 20 jaar oud, verzet; hij werd wegens illegaal werk en verzorging van onderduikers op 16 juni 1944 gearresteerd en in oktober 1944 van kamp Amersfoort naar Neuengamme gebracht, waar hij ten gevolge van allerlei ontberingen aan een longontsteking overleden)  https://ilibrariana.wordpress.com/2012/01/12/oorlogsslachtoffers-heemstede/

10.   Kees Ducro (geboren in 1927, overleden op 20 maart 1944 in Haarlem, 17 jaar oud), https://www.genealogieonline.nl/stamboom-smith-bais/R15611.php

11.   Pim van Gelderen (Job Teunis van Gelderen, geboren op 28 november 1919, overleden op 2 september 1941, 21 jaar oud, ligt op de begraafplaats Nieuwerkerk aan den IJssel, gezien toevoeging ‘Rotterdam’ op de rouwrand lijst, is dit hoogstwaarschijnlijk hem)  https://www.graftombe.nl/names/search/surname/Gelderen+van/submit/true/birthdate_from/birthdate_until/deathdate_from/deathdate_until/page/2/sort/deathdate/birthdate_until//deathdate_until)  

12.   Theo van Gogh (Amsterdam 8 maart 1945, 24 jaar oud ouwe sok, verzet; aangehouden tijdens een illegaal broodtransport, gefusilleerd bij kwekerij Rozenoord aan de Amstel, als een van de 263 mensen die gedood werden als represaille voor de aanslag op Hanns Rauter, waarbij de tweede man van de Duitsers in Nederland bij De Woeste Hoeve zwaar gewond raakte) http://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=6045 ) en http://nl.wikisage.org/wiki/Theo_van_Gogh_(verzetsstrijder)

13.   #Coen Hoek (geboren te Amsterdam op 8 januari 1918, vermoord in Auschwitz op 1 april 1944; werkte als verpleger van de psychiatrische inrichting 'het Apeldoornse Bos', bij de ontruiming vluchtte hij daar eerst, maar keerde terug omdat hij besloot dat hij de patiënten niet in de steek kon laten, hij werd daarna met de patiënten mee afgevoerd en vermoord; ouwe sok) https://www.joodsmonument.nl/nl/page/194239/coenraad-hoek

14.   #Everard Hoek (geboren op 22 oktober 1916 te Amsterdam, vermoord Midden-Europa op 30 juni 1944, 27 jaar oud, ouwe sok) https://www.joodsmonument.nl/nl/page/194240/everard-hoek

15.   #Bernard Immerzeel (geboren op 8 januari 1919 te Rotterdam, gefusilleerd op 19 november 1942 op het vliegveld Soesterberg tegelijk met Anton Siedenburg, verzet, zie Sikkema, 1995, p. 47) (foto 4) https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/68513/bernard-ernst-lodewijk-immerzeel  

16.   Cees Ittmann (geboren op 25 juli 1914, gefusilleerd op 7 februari 1945 te Amsterdam, 30 jaar oud, ouwe sok; hij werd bij Rozenoord aan de Amsteldijk gefusilleerd, verzet, hij verleende als arts belangeloos medische hulp en verzorging aan zieke en gewonde verzetsmensen en (joodse) onderduikers; dit is een andere Cees Ittmann als de bovo in de jaren twintig) http://monument-rozenoord.nl/gefusilleerden/ittman-cesar-willem/

17.   Ine de Jongh (Gameren; verder te weinig gegevens om met zekerheid te zeggen wie zij was, de Jongh is een Joodse naam, velen met die achternaam zijn in Polen vermoord),  
18.   Jan van de Klashorst (er stond abusievelijk ‘Kalshorst’ in de lijst; verdronken te Haarlem op 11 mei 1945, 16 jaar oud; hij woonde te Overveen en verdrinkt bij het zwemmen in de tankgracht aan de Prins Hendriklaan), https://1940-1945.bloemendaal.nl/index.php?id=3

19.   Kris Ketel (Kristiaan Ketel, geboren op 27 november 1922 te Hengelo, gefusilleerd op de schietbaan aan de Kralingseweg te Rotterdam op 4 november 1944, 21 jaar oud, verzet; had als schuilnaam Nicolaas van Oosten) (foto 7), https://oorlogsdodenoldenzaal.nl/personen/slachtoffers-k-t-m-m/ketel-kristiaan-hendrik/

20.   Hannie Kitz van Heijningen (Johanna Jacoba Martina Kits van Heijningen, na ongeluk met moeder en zus overleden te Amsterdam‎ op ‎26 november 1944, 14 jaar oud), krant zie: link,

21.   Jan Kloos (geboren 7 mei 1919, gefusilleerd te Amsterdam op 30 januari 1945, 25 jaar oud, ouwe sok, verzet)(foto 9), http://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=9988

22.   Mientje van der Lee (geboren te Rotterdam op 4 juni 1932, overleden te Wageningen op 22 september 1944, 12 jaar oud, omgekomen door bombardement)(foto 5), http://www.wageningen1940-1945.nl/namen/burgerslachtoffers/wilhelmina-tineke-van-der-lee/ )

23.   #Sonja Modderman (geboren op 18 juni 1929, overleden op 8 november 1944 te Grijpskerke, 15 jaar oud, getroffen door een granaatscherf, Sikkema 1995, p. 57) https://www.tracesofwar.nl/sights/7499/Graven-Burgerslachtoffers-Grijpskerke.htm

24.   #Guus Monnickendam (geboren op 12 december 1921 te Amsterdam, vermoord in Mauthausen op 5 september 1941, 19 jaar oud, Joods)(zie blog 21)(foto 8) https://www.joodsmonument.nl/nl/page/77168/gustaaf-karel-monnickendam ,

25.   *Joost ter Pelkwijk ('Pelk': Jan Joost ter Pelkwijk, geboren 24 oktober 1914, omgekomen op 2 maart 1942 op een boot onderweg naar Australië halverwege Java en het eiland Billiton Nederlands-Indië, getroffen door een kanonschot van een Japanse kanoneerboot, 27 jaar oud, ouwe sok)(foto 10), http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=595190

26.   #Reina Prinsen Geerligs (geboren te Semarang, Nederlands-Indië op 7 oktober 1922, op 24 november 1943 Oraniënburg bij Sachsenhausen gefusilleerd, 21 jaar oud, verzet)(zie blog 24; foto 2), http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Prinsen_Geerligs

27.   #Martin van Rooijen (geboren te Amsterdam op 24 maart 1922, vermoord in Mauthausen, op 17 september 1941, 19 jaar oud, Joods)(zie blog 21), https://www.joodsmonument.nl/nl/page/184034/martin-van-rooyen

28.   Meindert van Schelt (Meijndert van Schelt, overleden op 11 januari 1945 te Amersfoort 19 jaar oud; kwam volgens de rouwrand lijst uit Groningen, overlijdt na een mislukte poging zich aan de Arbeitseinsatz te onttrekken, Sikkema 1995, p. 57) http://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=16647

29.   #Anton Siedenburg (geboren op 4 oktober 1922 te Amsterdam, gefusilleerd op 19 november 1942 te Soesterberg, 20 jaar oud, tegelijk met Bernard Immerzeel, verzet, zie Sikkema, 1995, p. 47) https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/139764/anton-wijbrand-siedenburg

30.   #Rob Simons (Robert Edouard Simons, geboren 4 september 1926, vermoord op 15 mei 1945 te Tröbitz, Landkreis Finsterwalde, 18 jaar oud, Joodshttps://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/140518/robert-edouard-simons

31.   Henk van der Schoot (Sappemeer, geen verdere aanwijzingen te vinden),

32.   Hans Sturm (geboren op 7 april 1923 te Bandoeng, Nederlands-Indië, gefusilleerd op 12 maart 1945 te Amsterdam, 21 jaar oud, verzet, gefusilleerd als vergelding op moord op Ernst Wehner, Kriminaloberassistent bij het Einsatzkommando Amsterdam; Hans hielp vanaf eind 1943 tienduizenden illegale bladen zoals Ons Volk en het Oranje-Bulletin te verspreidden, hij was clandestien getrouwd, hij woonde samen met zijn vrouw en dochtertje in Utrecht en vervoerde verzetskranten onder de matras van de baby (25.4), hij is in het pand waar ze woonden opgepakt, waar eigenlijk een huiszoeking bij een huisgenoot plaatsvond)(foto 1) https://www.njn.nl/wp-content/uploads/2015/02/Geschiedenis-van-de-Sjoc.pdf (25.5) http://cpvanderlaan.nl/vlieland/people.php?person=22509  http://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=18381 https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/150227/hans-sturm              

33.   #Wanda Verduin (geboren te Amsterdam op 20 augustus 1925, vermoord te Auschwitz op  15 februari 1944, 18 jaar oud, Joods)(zie ook blog 23; foto 6) https://www.pudv.nl/wanda-verduin/

34.   #Frits van Waateringe (overleden januari 1944 in Duitsland, zie Sikkema, 1995, p. 37)

35.   Geerlof Wassink (overleden te Apeldoorn 11 februari 1944, 22 jaar oud; kwam uit Utrecht volgens de rouwrand lijst), https://www.openarch.nl/gld:BDE4A4BE-B9C7-4EF2-B043-4C27E0393591

36.   Ger Weevers (Gerrit Wevers; geboren in 1921, overleden te Zwolle op 8 maart 1944, 23 jaar oud, verzethttp://database.documentatiegroep40-45.nl/details2.php?ID=21218

37.   Henk van der Woude (dit zou mogelijk kunnen zijn: Pier van der Woude geboren 27 mei 1919 te Sneek, vermoord op 6 december 1944 in het Duitse concentratiekamp Neuengamme, 25 jaar oud, ouwe sok, hij zat in het verzet, was op 21 augustus 1944 gearresteerd, omdat hij geen Ausweis bij zich had) https://www.wo2slachtoffers.nl/bio/56698/Woude-van-der-Anne.htm

Eerste toevoeging

38. Nico Beije (Nicolaas Jan Beije geboren op 5 september 1920 te Renesse, overleden in Narva aan de Finse Golf 11 maart 1944, 23 jaar oud, ouwe sok; hij vocht daar als soldaat bij de Waffen SS in Duitse krijgsdienst aan het Oostfront in Rusland; Nico schreef stukjes in de Amoeba van 1937, 1938 en 1940 over insecten, vogels, duinen en planten zoals de bijenorchis en hij ging tijdens de oorlog gewoon met de neutrale NJN mee op excursie)(gegevens via Frans Beekman)(25.7).


Opmerkingen
25.1 Er zijn twee verschillen tussen beide lijsten: in de mei de ‘rouwrand lijst’(zie foto onder) staan plaatsnamen bij de namen en in deze lijst werd Jeanne Tromp-Meester genoemd. Zij wordt echter niet meer in de lijst van oktober 1945 genoemd: zeer waarschijnlijk stond ze onterecht in de rouwrand lijst van mei 1945: ze leefde van 27 augustus 1927 in Goor en is pas overleden op 11 maart 2012 in Velp, zij was toen 84 jaar oud, dit is tevens aannemelijk omdat ‘Arnhem’ in de rouwrand lijst wordt genoemd.
25.2 Jan Sikkema, 1995. De NJN in de jaren '40-'45. In NJN 75 jaar, 1920-1995, p. 35- 63.
25.3 Archief van Fred Hoekzema bij mij thuis.
25.4.Mededeling Geertie Jansen 95 jaar oud, geboren 1922, die ik in april/mei 2020 een paar keer gesproken heb; zij zei tevens dat zijn dochter, Irene Sturm nog leeft en nu ongeveer 77 jaar oud is.
25.5 In september 1945 verscheen bovenaan de eerste pagina van Kruipnieuws 6-3 een kort bericht: over hem; “In Maart van dit jaar werd Hans Sturm gefusilleerd. Wij kunnen niet begrijpen, dat we Hans nooit weer zullen zien. Hij was zo door en door levend, en zo’n goede vriend. We danken Hans, voor alles wat hij voor ons persoonlijk en voor de sjokgroep geweest is en we zullen proberen op waardige wijze zijn werk voort te zetten.” Hans was in 1943 voorzitter van de sjocgroep, maar moest onderduiken, Gertie Jansen nam het als eerste vrouwelijke voorzitter van hem over. Hans was in 1945 weer voorzitter van de sjocgroep, nadat hij een vervalst persoonsbewijs had..
25.6 In dit geval is de zoektocht als volgt gegaan: via een scriptie van een middelbare scholiere kwam ik op het feit dat een “Tom Boer” in september 1944 bij opruimwerkzaamheden in Nijmegen om het leven was gekomen. Via de oorlogsgraven ben ik toen op zijn naam en die maand gaan zoeken en kwam ik toen uit dat zijn doopnaam Antonie was, dat hij toen in de jeugdbondsleeftijd (20) was en als laatste check dat roepnaam Tom inderdaad kan horen bij Antonie.
25.7 Bij Feiko Koster, een van de belangrijke bij de oprichting betrokken NJN'ers, is in blog 6 al aangegeven dat hij door de Duitse natuurbeschermingswet zand in de ogen was gestrooid en dat dat deels ook voor Jac. P. Thijsse gold. Ik hoorde van de opa van een goede vriendin die ook als biologieleraar grote Duitse sympathieën had.

De rouwrand lijst in het mededelingenblad no. 1 uit mei 1945, pagina 6.
Bij nr. 16. Zoka Remouchamps II in 1935 (in het jaar van het eerste buitenlandzoka van de NJN) uit het foto album van Victor Westhoff: Cees Ittmann een ijsje etend in Aiwaylle (helemaal links), met commentaar van Victor links van de foto.

Bij nr. 26. Het monument op de gevel van de woning in de Reina Prinsen Geerligsstraat 28 in Amsterdam is in herinnering aan haar die op 24 november 1943 door de Duitsers werd gefusilleerd. zie (https://www.tracesofwar.nl/sights/80087/Monument-Reina-Prinsen-Geerlings-Amsterdam.htm)
Bij nr. 26. Onthulling van bovenstaand monument in 1953 (https://www.flickr.com/photos/iisg/5043529925).
Bij nr. 32. In memoriam Hans Sturm in de Glanskop (via Frans Hovenkamp) 

Bij nr. 38 Nico Beije geheel rechts met lange verrekijker bij de zeedijk van Schouwen (foto Jaap Swart via Frans Beekman)


zondag 17 mei 2020

24. Reina Prinsen Geerligs: NJN'ster en verzetsheldin

Reina Prinsen Geerligs op Havelte II in juli 1942, zittend op de hoek van het convo zeil geanimeerd pratend met de twee meisjes met staartjes die naast haar zaten. (24.1). '... kinderen waren we eigenlijk nog ...' (24.2).
Wie was Reina Prinsen Geerligs en wat deed zij: voor de NJN en voor het verzet? Reina woonde in Amsterdam en ging daar naar het Barlaeus Gymnasium. Zij was geboren in 1922 en ze was 17 op het moment van de bezetting door de Duitsers en ze zat daar toen in de vierde klas. Ze had meerdere bewonderaars. Haar klasgenoot en mede-NJN’er Willem Frederik (toen 'Wim’) Hermans schreef bijvoorbeeld over haar: 'haar huid was opvallend blank en haar ogen waren lichtblauw, schuchter en lief’. Ook schreef hij over haar witte sokken met lakschoenen, haar witte koltruien en haar geplisseerde rokken van zware Schots-geruite stof (24.3). Dit staat toch wel in contrast met de slobbertrui en klompen waarmee ze hierboven bij de NJN gekleed op de foto staat, alhoewel ze daar (als je goed kijkt) inderdaad wel zo'n geruite rok aan heeft!

Ze zou wel eenmaal zoenen met Wim maar uiteindelijk zou ze met een andere NJN’er en klasgenoot een relatie krijgen: Guido van Suchtelen, die vanaf de vierde met haar in de klas zat en ze zouden uiteindelijk samen eindexamen doen in klas 6C (24.4). Guido was een best fanatieke vogelaar en zou meerdere jaren in het hoofdbestuur van de NJN zitten: in 1942 was hij kampsec. en in 1943 sec. (24.5). Als sec. had hij in 1942 drie officiële assistenten: Iedje Rosberger, Rita Belterman en ook Reina (24.6). Ze woonden niet direct bij elkaar om de hoek: Reina op de Koninginneweg 121 en Guido op Admiraal de Ruiterweg 547 en er zijn geen foto’s van hen samen. Maar Piet Mulder (redac. in het hoofdbestuur van 1942 en ook uit Amsterdam afkomstig) maakte wel een aantal foto’s op het zoka Havelte II in 1942 waar zij opstaat (24.1).

Op school was het allemaal begonnen met kleinschalig verzet. Een aantal leerlingen hadden van muntjes met Wilhelmina erop speldjes gemaakt, die ze op hun revers droegen. In november 1941 moesten vijf Joodse leraren op last van de bezetter de school verlaten. Een korte leerlingenstaking was de reactie hierop. Toen bij een knokpartij op 11 februari 1941 in Amsterdam tussen Joden en WA'ers de NSB’er Hendrik Koot gewond raakte (en deze enkele dagen later overleed), werden door Duitsers 300 Joodse jongens opgepakt. Deze zouden in Mauthausen terechtkomen en daar allen vermoord worden (24.7). Leerlingen van het Vossius gymnasium gingen daarop in de morgen van 25 februari in staking (‘de februari-staking’ zou 25 en 26 februari in heel Amsterdam komen, de eerste staking tegen de Duitse bezetter in heel Europa). Ook Reina had daarvan gehoord en zij zou die ochtend voor het Barlaeus staan roepen tot haar medeleerlingen om ook te gaan staken. In de pauze zou zij samen met Bram Kuiper (die na een mislukte oversteek naar Engeland al in de zomer van 1940 de verzetsgroep CS-6 mede zou opzetten) oproepen tot een schoolstaking (24.8).

Guido en Reina hadden verschillende opvattingen over het verzet. Reina ging daarin veel verder (24.9). Haar verzetsactiviteiten waren uiteindelijk volgens haar moeder dat zij onderduikers verzorgde en verborg, joodse kinderen vervoerde naar onderduikadressen, papieren vervalste, illegale lectuur rondbracht, en dat ze wapens vervoerde en op de uitkijk stond bij aanslagen. Op 2 juli 1943 namen Guido en Reina afscheid op het station van Amsterdam. Hij vertrok naar een sjockamp bij de Logt bij Oisterwijk (24.10), en zij vertrok met Louis Boissevain, die net als zij lid was van verzetsgroep CS-6, naar Enschede. 's Avonds bij het huis aangekomen van de te liquideren politieman Pieter Kaaij belden Reina en Louis aan en hij ging gewapend naar binnen. Toen hij de man met een kind op schoot op een stoel zag zitten, besloot hij niet te schieten, maar hij zou zeggen dat hij zich vergist had en dat hij iemand anders met die naam zocht. De volgende dag werd Pieter Kaaij alsnog op straat geliquideerd, maar dan door een lokale verzetsgroep.

Guido kende wel een paar van haar mede CS-6 verzetsstrijders. Guido was het die Sape Kuiper in juli 1943 zijn fiets uitleende toen Sape ging proberen de zeer gehate politieman Henk Blonk te liquideren (die toen al vele tientallen Joodse Amsterdammers had opgepakt). De aanslag mislukte niet alleen, maar de vrouw van Blonk had Sape gezien. Sape had er krijtwit uitgezien toen hij de fiets bij Guido terugbracht en hij was zo zenuwachtig dat hij Guido gevraagd had hem naar huis te begeleiden, wat hij met de tram deed. Toen Sape later opgepakt en verhoord werd, was hij doorgeslagen en heeft hij de namen van veel van de medewerkers van CS-6 genoemd. Sape zou in de duinen bij Overveen op 1 oktober 1943 met 18 van zijn medeverzetshelden gefusilleerd worden (24.11).

De naam van Reina zou niet door Sape genoemd worden, maar toen ze op een dag bij haar woonhuis om de hoek bij het huis van Ernst Klijzing (student medicijnen, CS-6 lid en bommenmaker) op de Cornelis Krusemanstraat 79-1 aankwam (een adres dat wel door Sape genoemd was) bleek dat een foute boel. Ze belde aan en toen ze het wachtwoord ‘oehoeh’ riep kreeg ze geen antwoord, maar het was al te laat. Een Duitser met een geweer riep ‘Hände hoch’ en onderin haar groentemand werd een pistool aangetroffen. Boven fluisterde een daar ook opgepakte jongen haar toe ‘we zijn verraden, ontken alles’ (zie echter ook 24.12). Maar dat zou ze niet doen. Op het politiekantoor aan de Amstelveense weg zou ze de moordaanslag op Pieter Kaaij in Enschede toegeven (die ze niet gepleegd had) wetend dat alles verloren was. Daarmee heeft ze een jacht op de daadwerkelijke daders voorkomen. Ze zou zich tijdens haar detentie heldhaftig en troostend naar haar medegevangenen gedragen. Ze zou in de muur van haar cel kerven ‘Recht al barste de wereld’, haar devies en ex-libris, dat ze van een middeleeuwse paus had overgenomen. Merkwaardigerwijs werd ze niet naar Vught gebracht of bij Overveen in de duinen gefusilleerd, maar ze werd op een trein naar het oosten gezet. Zo kwam ze (21-jaar oud) op 24 november 1943 in Oraniënburg bij Sachsenhausen samen met de 46-jarige verzetsstrijdster Nel Hissink en het 22-jarige mede CS-6 lid Truus van Lier aan. Hier werden ze toen ze daar ‘s ochtends aankwamen gelijk naar het executieterrein gebracht en daar werden ze, terwijl ze zongen, gefusilleerd.

Pas meer dan een jaar na het einde van de oorlog zouden haar ouders horen over haar dood en dat gold ook voor Guido (vlak na haar aanhouding was hij maandenlang tot niets in staat geweest, hij was volledig apathisch) . Haar vader had wel via briefjes in wasmanden met Reina geschreven toen ze aan de Amstelveense weg opgesloten zat, maar daarna was er een stilte gekomen, een hele lange jarenlange stilte.

Ooit, in september 1940, toen ze nog op het Barlaeus zat, had Reina meegedaan aan een schrijverswedstrijd en die had ze toen gewonnen. Het zou deze liefde voor de literatuur zijn waardoor haar ouders besloten het geld dat ze voor Reina’s studie Nederlands opzij hadden gezet, in te zetten als prijs voor beste Nederlandstalige jonge letterkundige van 20-25 jaar oud. Van 1947 tot 1979 zou die prijs worden uitgereikt (24.13). Kortom ze zou zoenen met Willem Frederik Hermans, maar ook de andere twee van ‘de grote drie’ van de Nederlandse literatuur zouden aan haar naam verbonden blijven. Gerard Reve (toen nog Simon van het Reve) kreeg als allereerste de prijs voor 'De Avonden' uitgereikt op 24 november 1947, precies vier jaar naar haar dood en in 1951 zou Harry Mulish de prijs krijgen. Ook het werk van de CS-6 verzetsgroep zou nog jarenlang een beetje nagalmen in Nederland namelijk in het meesterwerk van Willem Frederik Hermans uit 1958 ‘De donkere kamer van Damokles’. Daarin zou de CS-6 verzetsgroep genoemd worden als ‘groep Labare’ (24.14). Verder zou CS-6 lid Jan Verleun, met wie 'Wim', Reina en Guido allen op school zaten, model staan voor Dorbeck (als onverschrokken stoere verzetsman) en de in de CS-6 binnengedrongen verzetsverrader Anton van Waals stond model voor Osewoudt. Deze twee laatste mannen probeerden achteraf hun onschuld aan te tonen (waarbij Osewoudt zeker geen landverrader was en Anton van Waals juist wel) maar beiden zouden wel vlak na de oorlog met kogels doorzeefd worden (24.15).

Reina zou geen rol krijgen in het boek wat misschien ook maar goed is, want erin regeert de chaos. Zo kunnen we haar dan puur blijven herinneren: als een onverschrokken idealiste, vermoord vanwege haar strijd voor een mooier, hoogstaander en rechtvaardig Nederland.

Opmerkingen
24.1 Foto's uit het fotoalbum van Piet Mulder aan mij toegestuurd door zijn zoon Reinjan Mulder (veel dank!), waar ook bij stond waar Reina op de foto te zien was.
24.2 Uit de brief die Guido van Suchtelen in 1998 aan Piet Mulder stuurde (zie foto onder)
24.3 Een belangrijk deel van de achtergrond over Reina komt uit het boek geschreven door Rob van Olm uit 2000 'Recht al barste de wereld: Reina Prinsen Geerligs en de ondergang van de verzetsgroep CS-6'. Uitgeverij Conserve. Grotendeels te lezen op https://books.google.nl/books?id=z_o4DwAAQBAJ&printsec=frontcover&hl=nl#v=onepage&q&f=false
24.4 Te lezen in een boek over de Joodse leerlingen en docenten op het Barlaeus in de oorlogsjaren: 'Niet voor de school. Niet voor het leven.' https://www.yumpu.com/nl/document/read/20445928/niet-voor-de-school-niet-voor-het-leven-barlaeus-gymnasium bladzijde  38
24.5 Hij nam in 1943 ook rond de zomer de taken van zijn jongere broer Nico als kampsec. over.
24.6 Ze waren sec. assistenten voor respectievelijk de leden-adm., het stencilwerk en de 'H.B.port' (dat laatste mogelijk iets als versturen van HB post?). Archief van Fred Hoekzema.
24.7 Later zouden op 1 juni 1941 nog meer dan 250 Joodse 'gijzelaars', jonge mannen, worden opgepakt in de Amsterdamse Jodenbuurt, waaronder twee Joodse NJN’ers Martin van Rooijen en Guus Monnickendam. Zie blog 21.
24.8. zie 24.4, bladzijde 39.
24.9 Zie https://www.dbnl.org/tekst/_jaa004200601_01/_jaa004200601_01_0012.php Uit een brief van Guido aan Reina: ‘Nu bestaat er ook de kans dat de oorlog 15 jr zal duren, de tijd die ik nodig acht om een nieuw Europa te doen ontstaan.(...) 15 jaar moet de ellende duren voor al het oude, alle egoïsme uitgebrand en met wortel en al uitgeroeid is. Dan pas kan er misschien een socialisties federatief Europa hecht en vast ontstaan. Maar dan nog blijft het een experiment. Wij, jij en ik, kunnen in die strijd gebleven zijn, eveneens uitgeroeid, maar wat geeft dat? Daar hebben onze kameraden, onze kinderen nog altijd toekomst... Vind je het erg dat ik zo denk? (...) Of kun je begrijpen dat ik jou en mij uitschakel wanneer het om Europa gaat. Dat ik om zo te zeggen de eeuwen zie en poog te dóórzien, en niet me blindstaar op de angstwekkend snel ronddraaiende secondewijzer waarop nu nog vrijwel ieder braaf denkend mens zich doodstaart?’
24.10 Reconstructie: dit kamp moet een voorzomerkamp van de sjocgroep geweest waar ook Gertie Jansen me over vertelde en waar George Ittmann kampvader was (het enige wat ze zich over George kon herinneren was dat elke ochtend ‘poelen, poelen' riep en dan sprongen ze met z'n allen in de Rosep naast de boerderij'). Er waren in die jaren eigenlijk alleen maar Paka's, Pika's en Zoka's, dit was dus een uitzondering op die regel. Zie het stuk van Wim Klinkenberg uit 1943 'Hoe een sjoccer zich bezighield met het Molinium en tabellen maakte'. In het boek 'Plantengroei in enkele Nederlandse landschappen' staan opnames van 12 en 14 juli 1943 langs de Beerze van Wim Klinkenberg die ongetwijfeld op dit kamp gemaakt zijn.
24.11 zie bv. https://nl.wikipedia.org/wiki/Sape_Kuiper en   https://www.eerebegraafplaatsbloemendaal.eu/louis-daniel-boissevain 
24.12. Dit is het gereconstrueerde verhaal uit het boek (zie 24.3). Gezien het feit dat alle verhoren door de Duitsers zijn vernietigd zijn er waarschijnlijk meerdere versies mogelijk. In de versie van het boek zou Guido zich (ondanks dat hij geen lid was van CS-6) wel heel erg schuldig zou hebben gevoeld omdat met het uitlenen van zijn fiets Sape opgepakt zou worden, die het adres verraden zou hebben waar Reina opgepakt zou worden. Uit andere bronnen blijkt echter dat de Duitsers via infiltrant Anton van der Waals voor al die arrestaties al zeer goed op de hoogte van wie er in de CS-6 verzetsgroep zat (https://www.tracesofwar.nl/articles/1660/Seyffardt-Hendrik.htm?c=gw).
24.13. Zie voor de prijs die naar haar genoemd werd en wie haar allemaal won: http://www.schrijversinfo.nl/prinsengeerligsreina.html  
24.14 Die verwijzing naar die naam heb ik zelf gereconstrueerd. De naam ´CS-6´ verzetsgroep (waar ze lid van was) heette overigens naar de 'Corellistraat 6', het adres waar de broers Louis, Janka en Gi Boissevain woonde: de kern van de groep.
24.15 Zie https://www.dbnl.org/tekst/jans037over01_01/jans037over01_01_0004.php en https://www.tracesofwar.nl/articles/2240/Waals-Anton-van-der.htm 

Reina als tweede van rechts toekijkend bij een klompenrace bij de jongens op het zoka Havelte II in juli 1942 (24.1)
Reina als middelste van de drie meiden in de startblokken voor een klompenrace op het zoka Havelte II in juli 1942 (24.1).

Bedankbriefje uit 1998 van  Guido van Suchtelen 'Kinderen waren we eigenlijk nog' aan Piet Mulder toen hij afdrukken van bovenstaande drie foto's aan hem stuurde (24.1). Via Reinjan Mulder op de ouwe sokken Facebook pagina verkregen.
Reina een jaar later met een hele andere blik in haar ogen dan een jaar daarvoor: foto gemaakt toen ze net opgepakt was door de Duitsers op de Amstelveense weg in Amsterdam.

zondag 10 mei 2020

23. Twee Joodse overlevers dankzij de NJN: Hugo en Ben


Hugo van Win (links) en Ben Lopes Cardozo (rechts). Foto's gemaakt tijdens de oorlog.

Er bestaat geen complete lijst van de Joodse NJN-leden van rond de oorlog; niet van diegene die de oorlog niet overleefden noch van de overlevenden. Van de laatste groep wil ik de essentie van twee verhalen van Joodse ontsnappers uit Amsterdam aan de Naziterreur vertellen. De ene is Hugo (‘Huug’) van Win ondergedoken in de Arbeitzeinsatz in Duitsland, de ander Ben Lopes Cardozo die vooral ondergedoken heeft gezeten op het landgoed Kolland in een jachthuisje bij Amerongen. Beide werden geholpen door (oud)NJN’ers en zouden zeggen dat ze hun leven aan de NJN te danken hadden. Hugo kon bij zijn rondreis door Nederland op zoek naar hoe te gaan overleven logeren bij oa. George Ittmann in Eindhoven. Dit voordat hij in Hengelo een persoon vond die voor hem het curieuze Duitse avontuur regelde. Han Alta vervalste voor Ben een persoonsbewijs en regelde (oa. samen met Kees Veenstra) zijn onderduik en ook de onderduik van de Joodse NJN’er Max van Oosten. Hugo was bij de Duitse inval 20 en Ben 17 en hun namen op hun nieuwe persoonsbewijzen waren onder meer Bertus de Witte en Magnus Maria Loudon. Hoe hebben zij de oorlog kunnen overleven?

Hugo had kunnen regelen dat hij op 17 augustus 1943 vanuit Hengelo te werk werd gesteld bij Siemens in Balingen, ten zuiden van Stuttgart in Zuid-Duitsland. Hij had enigszins gebluft over zijn diploma’s, maar hij zou daar als personeelsfunctionaris gaan werken. Toen hij zijn diploma’s moest laten zien was hij met de moed der wanhoop op z’n huurkamertje aan de slag gegaan. Toen hij deze zelf gemaakte vervalsingen van zijn diploma’s de volgende dag (innerlijk onzeker en zwetend) aan zijn baas gaf, werden ze tot zijn eigen verbazing okay bevonden (zie foto van nagemaakt stempel onder). Maar ook een tweede moment stelde hem daar ook op de proef. Hij had besloten om in Zuid-Duitsland helemaal niets over zichzelf prijs te geven. Dus toen een andere Nederlandse Arbeitzeinsatz jongeman tegen hem bekende dat hij Joods was, hield Hugo zijn lippen stijf op elkaar. Hij raadde hem aan er met niemand anders over te praten. Die man deed dat echter toch tegen zijn kamergenoot die fout leek te zijn. Helaas werd die man dus opgepakt door zijn loslippigheid, en uiteindelijk vergast in Auschwitz. Hugo zijn stilhouden bleek dus uiterst noodzakelijk.

Een curieuze wending in Hugo's Duitse verblijf werd zijn verhuizing vanaf 1 juli 1944 naar de hoofdvestiging van Siemens in het op dat moment meest heftige zwaar met bommentapijten gebombardeerde Berlijn. Hij werd daarheen overgeplaatst omdat de vrouw die daar op zijn functie werkte uit Berlijn weg wilde en zij wisselden van plek. Het toeval wil dat zij door de enige bom die ooit op Balingen is gevallen werd gedood. In Berlijn vlogen de Britten overdag en de Amerikanen ‘s nachts met duizenden vliegtuigen die er hun lading lieten vallen: een hel, een Armageddon. Hij overleefde zelf met drie anderen in de kelders van de volledig kapot gebombardeerde Siemens fabriek, waaruit ze uiteindelijk na 36 uur opsluiting gered werden. In Berlijn leefde iedereen onder de vernietigende kracht van de oorlog van dag tot dag. Elke dag, elk uur, elke seconde kon je laatste zijn: 35.000 burgers zouden er door de bommenregens worden gedood. Merkwaardigerwijs bloeide het homo-leven onder het adelaarsnest van de Nazi-macht welig. Hugo ging vele avonden naar de homokroeg Barth. Hij pikte daar of op straat regelmatig een jongen op die hij meenam naar zijn kamer in de Sesenheimerstraße, Charlottenburg. Nog in 1991 zou hij zijn spijt betuigen dat een deel van de knappe jongens met wie hij toen het bed gedeeld had niet lang daarna er niet meer waren. Hugo zou niet alleen de oorlog overleven maar hij zou vanaf zeven jaar na de oorlog met zijn NJN ervaring succesvol als penningmeester de financiën van het in 1946 opgerichte COC, de oudste nog bestaande lhbti-emancipatievereniging ter wereld, een solide financiële basis geven. (23.1)

Dan Ben Lopes Lardozo. Zijn moeder en broer hadden besloten dat ze wel aan het bevolkingsregister zouden laten weten dat ze Joods waren (23.2). Ze waren arm en de oom van Ben had hem eind 1940 aangeraden een surrogaat te gaan bedenken om geld mee te verdienen en dat werd ‘salonaise’ (23.3). Heel 1941 zou hij in hun keuken flesjes vullen daarmee. Met de verkoop daarvan verdiende hij 5000 gulden, een enorm bedrag in die jaren. Zijn beste vriend was Martin van Rooijen met wie hij samen redak was geweest van Amsterdam V. Nadat Martin was opgepakt en bekend werd dat hij in Mauthausen in september 1941 vermoord was stond Ben’s plan vast: de Duitsers zijn moordenaars en onderduiken was de enige optie. Het verdiende bedrag zou een belangrijke bijdrage vormen voor de onderduik niet alleen van hemzelf, maar ook van zijn moeder en broer. Hij fietste naar het landgoed Kolland, twee km ten westen van Amerongen, waar Han Alta voor hem een vervalst persoonsbewijs maakte. Han huurde het jachthuisje daar al voor de oorlog van de familie van Bosch van Rosenthal, veel jeugdbonders kwamen er toen al langs.

Eigenlijk liep zijn tijd op Kolland best aardig. Max en hij sliepen op stromatrassen onder de vloer en af en toe, als ze dachten dat er een inval zou kunnen komen, zaten ze enige tijd er niet te ver vandaan verscholen in een arbeidershuisje bij een steenfabriek in uiterwaarden. Max zorgde voor de moestuin, waardoor er gevarieerder gegeten kon worden en Ben gaf les aan de 10-jarige Joodse Loekie Nerden die er ook ondergedoken zat. Het was niet te vermijden dat er af en toe er mensen langskwamen. Ook de verhuurder Bosch van Rosenthal (toenmalig Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht) kwam eens langs en vroeg Han of hij misschien een paar joden voor hem in het huisje kon verbergen. Han antwoordde dat dat veel te gevaarlijk was.

In de herfst van 1944 vertrok Ben met z’n vriendin Iedje, met z’n tweeën lopend met de spullen op haar fiets lopend via Hilversum naar Amsterdam (23.5). Daar aangekomen had Ben het idee, dat de Duitsers eigenlijk al weg waren en ging, vertrouwend op zijn Magnus Loudon persoonsbewijs, de volgende dag de straat op. Dat was absoluut niet de bedoeling. Zijn broer, op wiens onderduikadres op de Holendrechtstraat hij was aangeschoven, had hem toen nadrukkelijk gevraagd binnen te blijven. Zijn vriendin Iedje kreeg als maatschappelijk werkster in de hongerwinter ellendige toestanden te zien. Mensen die al hun meubilair hadden opgestookt en lagen te sterven in een lege kamer. Op 5 mei 1945 liep Ben half Amsterdam door naar het huis van zijn toekomstige schoonfamilie. Zijn schoonvader dook de kelder in en kwam er triomfantelijk uit met een fles champagne om de vrede te vieren.

Twee verhalen van Joodse NJN'ers die overleefden. Uniek is overigens te vermelden dat in beide gevallen ook alle van hun directe familieleden zouden overleven. De moeder van Ben zou bijvoorbeeld enige tijd onderduiken bij Victor en Nettie Westhoff en Victor zou het verblijf van haar nog verder ondersteunen door zijn postzegelverzameling te verkopen (23.6).

Opmerkingen

23.1 Het verhaal van Hugo heeft hij opgeschreven in een boek: Hugo van Win, 1997. Een Jood in Nazi-Berlijn. Een joodse jongen duikt onder in het hart van Hitler-Duitsland. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht. Een uittreksel ervan staat ook op internet: https://www.joodsamsterdam.nl/hugo-van-win/ Daarnaast was ik met Hugo de laatste vijftien jaar van zijn leven (hij overleed in 2004) bevriend en hebben we elkaar toen af en toe gesproken. Voor zijn werk voor het COC zie 
https://www.coc.nl/50plus/erelid-hugo-van-win-overleden
23.2 Er kwam bij iedereen een formulier in de bus waarop het aantal Joodse voorouder moest worden ingevuld. Dat zal overigens wel makkelijker zijn geweest als je geen Joodse naam had en was lastig als je ‘Lopes Cardozo’ heette. Er stond de doodstraf op als je het niet juist aangaf. Paradoxaal bleek het dat de meesten die wel aangaven dat ze Joods waren slecht af te lopen en dat juist zij vermoord werden door de Duitsers.
23.3 'Zijn eerste twee surrogaten mislukten, maar het derde, slasaus, een viskeus gemaakte azijn met een kleurtje en een geurtje werd een succes. Mijn fles SALONAISE stond in de etalage van Dikker & Thijs, de bekendste delicatessenwinkel van Amsterdam. Belangrijker was dat zijn moeder het spul kon verkopen aan Innimex, een firma die goudgeld verdiende aan de export van Nederlandse eetwaren naar Duitsland'. Uit 'Ben's verhaal', zie 23.4.

23.4 Gegevens uit Ben´s verhaal: wat Ben in 2017 op zijn computer uittikte en dat ik in de zomer van 2019 van hem gekregen heb. Dit aangevuld met verhalen die ik van hem in een aantal gesprekken met hem in de zomer van 2019 voerde.
23.5. Zie verhaal over hoe Ben op z'n zeventiende Iedje op Havelte II in 1940 ten huwelijk vroeg, bij de foto's hieronder.
23.6. Zie proefschrift over Victor door Frank Saris uit 2018: Victor Westhoff (1916-2001). Natuurbescherming als toevluchtsoord. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen, 1-386.  

Het nagetekende stempel op het document dat Hugo zelf in Zuid-Duitsland had vervalst en waarover hij aardig in z'n rats had gezeten of hij daarmee door de mand zou vallen. Dat bleek niet zo te zijn.


Het boek dat Hugo over zijn belevenissen schreef (zie 23.1).


Nadat Ben op Kotten II in 1939 Iedje Rosberger op zoka had gezien, zorgde hij dat hij wist op welk zoka ze het jaar daarop zou gaan. Samen waren ze dus op Havelte II in 1940 waar Ben (17 jaar oud!) Iedje (ook 17 jaar oud) ten huwelijk vroeg. De vader van Iedje zou een paar weken later niet toestemmen in het huwelijk (foto van lijst uit archief van Fred Hoekzema).
Ben en Iedje zouden elkaar tijdens de oorlog zowel op Kolland als daarbuiten vaak zien
en ze zouden trouwen na de oorlog.



 



zaterdag 2 mei 2020

22. Benno & het zwarte gat

Benno ter Berg (tweede van links, Joodse NJN'er uit Assen) met zijn familie (22.1).
Om het eventueel opheffen van de NJN uit solidariteit met de Joodse leden - die zich moesten terugtrekken als lid - vanuit een ander standpunt proberen te bekijken neem ik jullie mee naar het persoonlijke relaas van Benno ter Berg, een Joodse NJN’er uit Assen (22.1). Hij was vijftien jaar toen hij begin 1940 met een dagboek begon. Hij hield daarin zijn leven, het verloop van de oorlog en zijn binding met de NJN & de natuur bij.

Het dagboek van Benno begint met een uitgeknipt krantenartikel over een NJN propaganda-avond op zaterdag 10 februari 1940. Hij was er bij toen daar in het Parkhotel in Assen eerst lichtbeelden te zien waren en daarna twee films van Ben van Noordwijk werden gedraaid over de Vliehors & Schouwen (‘deze film was ook schitterend’)(22.2). Hij schreef direct daarna over zijn liefde voor de natuur: ‘Ik hield vroeger niet van de natuur omdat ik er niet op lette. ... hoe ongelofelijk veel moois in de natuur’. Dan wordt hij thuis in de nacht van 9 op 10 Mei 1940 wakker van motorgeronk om 3:15 en om 6:00. ‘Toen het licht was, half over zeven, hoorde ik er eentje wat lager vliegen. Ik sprong het bed uit, schoof het gordijn opzij ... ja! daar vloog hij. Ik kon net niet zien wat voor nationaliteit het was. Ik gaan aan te fantaseren: “Stel je voor, als het de Duitsers eens waren” (Ik fantaseer wel eens vaker dat soort gekke dingen).'

Zijn fantasie bleek helaas de waarheid: om 03:00 die nacht waren de Duitsers de Nederlandse grens overgestoken, de neutraliteit ten spijt. Uiteindelijk zou het effect daarvan op z’n leven gigantisch zijn. Maar nu eerst de vraag: hoe belangrijk was de NJN eigenlijk voor hem? Het was de kers op de taart van zijn leven: het was school afgewisseld met NJN excursies. Hij had op de HBS twee NJN vrienden Marten en Gerrie en af en toe vermeldt hij dat hij behalve op excursie ook naar een NJN vergadering gaat. De roffel van een grote bonte specht 'teken dat het lente begint te worden' op 6 februari 1940 en een zingende nachtegaal op 5 mei 1940. De natuur was zijn tweede thuis.

Dan de Duitse maatregelen die hem raakten: pas een klein jaar na de bezetting kwam het eerste ingrijpende effect: ‘16 april [1941] inbeslagname van radiotoestellen en bezit van Joden’. ‘Alle Joden die meer dan 10.000 gulden bezitten moeten dit inleveren’[Ergens voor 18 augustus 1941]. ‘30 augustus [1941]. !!!!! Met ingang van 1 September 1941 zullen Joodse leerlingen niet langer in de onderwijsinstellingen worden toegelaten, tenzij het onderwijsinstellingen betreft die alleen voor deze leerlingen gestemd zijn’. ‘8 Oct. [1941] In Twente zijn vele Joden door de Duitsers opgepakt en naar Duitsland vervoerd. Ook bekenden. Na een paar dagen reeds een doodsbericht.’ Om te proberen te anticiperen op wat er mogelijk komen zou hadden zijn ouders hun oude huis verkocht (22.3) en waren ze op 15 maart 1941 naar een huurhuis verhuisd. Dan tussendoor de intimidatie van allerlei fascistische jeugd organisaties in de straten van Assen en op vrijdag 11 juli 1941 liep zelfs Mussert met wat aanhangers langs hun nieuwe huis.

Dan het bericht dat zijn leven (en ook de hele NJN) op z’n grondvest deed schudden: ‘25 Oct. [1941] verbod op lidmaatschap van verenigingen .....!!!’. ‘22 Nov. [1941] Er is sedert de laatste keer al weer heel wat tijd verstreken en ik zal hier nog de belangrijkste dingen van de laatste tijd vertellen. Door de laatste verordening moet ik bedanken voor de N.J.N.! Tussen 12 en 17 Oct. (!) heb ik nog een opstel geschreven over “Herfstexcursie”, dat ik ingestuurd heb naar de “Kale Jonker” (districts maandblad van de N.J.N.) waarin het deze dagen is verschenen.’ Hij schrijft nergens in z’n dagboek over verdriet, pijn of woede, maar op deze pagina staat een zwart vierkant vlak (22.4). Mijn vermoeden is dat daaronder als enige plek wat diepere gevoelens of een tekening zou kunnen staan, maar dat hij zich bedacht heeft en de weggekraste woorden of beelden daaronder heeft verborgen. Of en zo ja wat daar ooit heeft gestaan zullen we wel nooit weten. Ik noem het een zwart gat en hij noemde het: ‘De Verduistering.' En daaronder: 'Een stem: “zo dat is ook een tijd geleden dat wij elkaar hebben gezien”.‘ Verduistering: geen lichtpuntjes meer te zien? Geen NJN meer was voor hem zeker een dolksteek in zijn rug, dat kan niet anders. Was het opheffen van de NJN een doekje voor het bloeden geweest? Dat zou kunnen. Maar ik denk dat vooral echte vriendschap hem had kunnen bijstaan. Uiteindelijk was er nog maar één NJN’er met wie hij contact had: ‘In de vakantie correspondeer ik met een klasgenoot Max ten Brink Pekela (ex-voorzitter en later secretaris N.J.N. afdeling Pekela)' schreef hij op 10 juli 1942 (22.5). Deze mede-jeugdbonder had hij ontmoet op de Joodse HBS in Groningen, de school waarheen hij vanaf februari 1942 met de trein elke werkdag vanuit Assen heen ging. Iedereen was zo druk met zichzelf: vrienden die hadden gevraagd hoe het ging of die een arm om hem heensloegen: ze werden niet in zijn dagboek genoemd. Nooit is hij meer op een NJN excursie geweest en buiten de Joodse Max zou hij nog slechts eenmaal met een andere NJN'er contact hebben.

Hoe lopen de laatste maanden van Benno’s leven in Assen? ‘30 April [1942]. Vanaf 3 mei moeten de Joden van 6 jaar en ouder een Jodenster dragen, bestaande uit een zwartgetekende zes puntige ster van (donker)gele stof. ... Ze worden door de Joodse gemeente verstrekt. Jodenbreestraat in Amsterdam omgedoopt tot “Melkweg” en niet andere talrijke moppen blijkt nog altijd de Joodse humor, zelfs in zulke omstandigheden.’ Rond 1 Juli 1942 moeten alle fietsen van Joden worden ingeleverd en ergens na die tijd is er in hun huis een brutale intimiderende huiszoeking 'ze zeiden dat we dat toch niet nodig hadden omdat we naar het oosten gingen'. Zijn vader moet op 20 juli 1942 naar het werkkamp Orvelte vertrekken. ‘Ik zie de toestand ook wel donker in, toch zie ik een spiertje hoop (nu nog) en vertrouwen op God.’ ‘15 augustus 1942. … ‘s Avonds kreeg ik het bericht dat ik Maandagmorgen [17 aug. 1942, inmiddels 18 jaar oud] 8:00 station moet zijn naar werkkamp. ... ik schik me wel in mijn lot. ... onder normale omstandigheden in dienst moeten. Ik begin morgen dan mijn grootste avontuur. Afloop onbekend. We zullen het beste hopen en ik ben al tevreden als ik het leven eraf breng. De toekomst is nu zo ontzettend onzeker!! We zullen maar hopen dat dit schrift en ik na alle ellende weer bij elkaar zijn en dat ik het mijn hele leven in Vrede zal mogen bewaren. Améén! Tot ziens! Sjalom Oelehitraot. De toekomst is in diepe nevelen gehuld. Wat zullen die verbergen.’ (22.6)

Benno was geboren op 4 juli 1924 in Assen en de afloop van zijn leven was dramatisch: hij werd op 30 september 1942 in het Poolse Auschwitz tegelijk met vele anderen vermoord. Zijn zus, vader en moeder werden daar vijf weken later vermoord en zijn latere klasgenoot en laatste NJN-vriend Max ter Berg stierf er zeven maanden later. Daar wordt ik stil van. Het dagboek heeft Benno op zijn laatste dag in Assen aan zijn eerdere beste vriend gegeven, de NJN'er Marten van der Meulen. Deze kwam er 50 jaar na die tijd mee naar buiten. Zou het zo lang geduurd hebben omdat hij zich schaamde over dat hij z'n vroegere vriend in die oorlogsjaren zo in de steek had gelaten?

Dit is overigens niet het enige relaas van Joodse NJN-leden. Ook de Bussumse Wanda en Ernst Verduin (die bij het begin van de oorlog 14 en 12 waren) werden afgevoerd naar Auschwitz. Beide kregen daar typhus, wat Wanda niet en Ernst uiteindelijk wel zou overleven (22.7).

Opmerkingen
22.1 Scans van het dagboek staan op
link (let wel: de volgorde van lezen is niet chronologisch) het verhaal is ook gepubliceerd in het AHT in 1999, dit heb ik echter nog nooit gezien (Asser Historisch Tijdschrift, 9e jaargang, nr. 2, april 1999). Overigens heb ik in citaties uit zijn dagboek zijn eigen tekst inclusief taalfouten en verkeerde woorden aangehouden. Aanvullingen van mij staan tussen vierkante haakjes, de gewone haakjes en uitroeptekens zijn van hem.
22.2. Deze films werden die avond toegelicht door de broer van Ben: Bob van Noordwijk, die in Groningen woonde.
22.3. Zie filmpje over hun oude huis op
youtube,
22.4 Zie de middelste bladzijden uit zijn dagboek hieronder.
22.5 NJN'er Max ten Brink = Marcus ten Brink (4 augustus 1924 - 30 april 1943) woonde tot aan z'n deportatie in Oude Pekela zie
link
22.6 Zie laatste bladzijden uit zijn dagboek hieronder.
22.7. Een vergelijkbaar verhaal online over de 14-jarige Wanda Verduin uit Bussum en haar dagboek (zie
https://www.pudv.nl/test-heimwee/ en de twee foto's hieronder). Haar iets jongere broer Ernst Verduin zou Auschwitz enlater Buchenwald wel overleven (zie http://ernstverduin.nl/ en https://verhalen100malen.nl/biografie-ernst-verduin/)

Het begin van zijn dagboek met links het krantenartikel over de propaganda-avond van NJN afdeling Assen op 10 febr 1940.


Twee bladzijden uit het dagboek van Benno met op 25 October 1941 'De Verduistering'. Erboven een vergroting ervan: aan de linkerkant nabij de marge is er een witte tekening te zien (of open letters naar beneden) en in de rechterbovenhoek schemeren heel vaag mogelijk ook enige letters door.

Zijn laatste woorden in zijn dagboek geschreven op 16 augustus 1942.

Veertig jaar later: uit het Barbertje, voor de jaren zeventig NJN-generatie, nr 143 met gitaargrepen.


Plm. 1941 Op een NJN-excursie Wanda naast haar vriendin Els die op de stoel zit, terwijl Kees Veenstra zingt op landgoed Kolland bij Amerongen.
Aanvankelijk kan Wanda nog reizen en gaat ze geregeld naar Bussum en Kolland. Ze doet dat gewoon, al had ze er volgens een op 7 november 1941 door de nazi’s uitgevaardigde maatregel eigenlijk toestemming voor moeten vragen. Ondanks de uitstapjes begint Wanda’s relatie met haar vrienden van de NJN te verwateren. Op 15 april 1942 schrijft ze in haar dagboek: “Ik weet ’t niet meer, ik voel de band tussen mij en de jongens verdwijnen. En toch mag dat niet.” Op 5 juni 1942 wordt een volledig reisverbod voor Joden van kracht. Wanda begint op 14 juni een briefwisseling met Els Nieuwenhuijzen. Els komt haar ook geregeld in Amsterdam opzoeken. Ook andere NJN-leden ziet Wanda nog af en toe, maar de afstand met hen groeit.

Wanda Verduin zou via kamp Vught (foto) ook in Auschwitz terecht komen en zou daar op 15 februari 1944 aan typhus  komen te overlijden.


37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...