zondag 10 mei 2020

23. Twee Joodse overlevers dankzij de NJN: Hugo en Ben


Hugo van Win (links) en Ben Lopes Cardozo (rechts). Foto's gemaakt tijdens de oorlog.

Er bestaat geen complete lijst van de Joodse NJN-leden van rond de oorlog; niet van diegene die de oorlog niet overleefden noch van de overlevenden. Van de laatste groep wil ik de essentie van twee verhalen van Joodse ontsnappers uit Amsterdam aan de Naziterreur vertellen. De ene is Hugo (‘Huug’) van Win ondergedoken in de Arbeitzeinsatz in Duitsland, de ander Ben Lopes Cardozo die vooral ondergedoken heeft gezeten op het landgoed Kolland in een jachthuisje bij Amerongen. Beide werden geholpen door (oud)NJN’ers en zouden zeggen dat ze hun leven aan de NJN te danken hadden. Hugo kon bij zijn rondreis door Nederland op zoek naar hoe te gaan overleven logeren bij oa. George Ittmann in Eindhoven. Dit voordat hij in Hengelo een persoon vond die voor hem het curieuze Duitse avontuur regelde. Han Alta vervalste voor Ben een persoonsbewijs en regelde (oa. samen met Kees Veenstra) zijn onderduik en ook de onderduik van de Joodse NJN’er Max van Oosten. Hugo was bij de Duitse inval 20 en Ben 17 en hun namen op hun nieuwe persoonsbewijzen waren onder meer Bertus de Witte en Magnus Maria Loudon. Hoe hebben zij de oorlog kunnen overleven?

Hugo had kunnen regelen dat hij op 17 augustus 1943 vanuit Hengelo te werk werd gesteld bij Siemens in Balingen, ten zuiden van Stuttgart in Zuid-Duitsland. Hij had enigszins gebluft over zijn diploma’s, maar hij zou daar als personeelsfunctionaris gaan werken. Toen hij zijn diploma’s moest laten zien was hij met de moed der wanhoop op z’n huurkamertje aan de slag gegaan. Toen hij deze zelf gemaakte vervalsingen van zijn diploma’s de volgende dag (innerlijk onzeker en zwetend) aan zijn baas gaf, werden ze tot zijn eigen verbazing okay bevonden (zie foto van nagemaakt stempel onder). Maar ook een tweede moment stelde hem daar ook op de proef. Hij had besloten om in Zuid-Duitsland helemaal niets over zichzelf prijs te geven. Dus toen een andere Nederlandse Arbeitzeinsatz jongeman tegen hem bekende dat hij Joods was, hield Hugo zijn lippen stijf op elkaar. Hij raadde hem aan er met niemand anders over te praten. Die man deed dat echter toch tegen zijn kamergenoot die fout leek te zijn. Helaas werd die man dus opgepakt door zijn loslippigheid, en uiteindelijk vergast in Auschwitz. Hugo zijn stilhouden bleek dus uiterst noodzakelijk.

Een curieuze wending in Hugo's Duitse verblijf werd zijn verhuizing vanaf 1 juli 1944 naar de hoofdvestiging van Siemens in het op dat moment meest heftige zwaar met bommentapijten gebombardeerde Berlijn. Hij werd daarheen overgeplaatst omdat de vrouw die daar op zijn functie werkte uit Berlijn weg wilde en zij wisselden van plek. Het toeval wil dat zij door de enige bom die ooit op Balingen is gevallen werd gedood. In Berlijn vlogen de Britten overdag en de Amerikanen ‘s nachts met duizenden vliegtuigen die er hun lading lieten vallen: een hel, een Armageddon. Hij overleefde zelf met drie anderen in de kelders van de volledig kapot gebombardeerde Siemens fabriek, waaruit ze uiteindelijk na 36 uur opsluiting gered werden. In Berlijn leefde iedereen onder de vernietigende kracht van de oorlog van dag tot dag. Elke dag, elk uur, elke seconde kon je laatste zijn: 35.000 burgers zouden er door de bommenregens worden gedood. Merkwaardigerwijs bloeide het homo-leven onder het adelaarsnest van de Nazi-macht welig. Hugo ging vele avonden naar de homokroeg Barth. Hij pikte daar of op straat regelmatig een jongen op die hij meenam naar zijn kamer in de Sesenheimerstraße, Charlottenburg. Nog in 1991 zou hij zijn spijt betuigen dat een deel van de knappe jongens met wie hij toen het bed gedeeld had niet lang daarna er niet meer waren. Hugo zou niet alleen de oorlog overleven maar hij zou vanaf zeven jaar na de oorlog met zijn NJN ervaring succesvol als penningmeester de financiën van het in 1946 opgerichte COC, de oudste nog bestaande lhbti-emancipatievereniging ter wereld, een solide financiële basis geven. (23.1)

Dan Ben Lopes Lardozo. Zijn moeder en broer hadden besloten dat ze wel aan het bevolkingsregister zouden laten weten dat ze Joods waren (23.2). Ze waren arm en de oom van Ben had hem eind 1940 aangeraden een surrogaat te gaan bedenken om geld mee te verdienen en dat werd ‘salonaise’ (23.3). Heel 1941 zou hij in hun keuken flesjes vullen daarmee. Met de verkoop daarvan verdiende hij 5000 gulden, een enorm bedrag in die jaren. Zijn beste vriend was Martin van Rooijen met wie hij samen redak was geweest van Amsterdam V. Nadat Martin was opgepakt en bekend werd dat hij in Mauthausen in september 1941 vermoord was stond Ben’s plan vast: de Duitsers zijn moordenaars en onderduiken was de enige optie. Het verdiende bedrag zou een belangrijke bijdrage vormen voor de onderduik niet alleen van hemzelf, maar ook van zijn moeder en broer. Hij fietste naar het landgoed Kolland, twee km ten westen van Amerongen, waar Han Alta voor hem een vervalst persoonsbewijs maakte. Han huurde het jachthuisje daar al voor de oorlog van de familie van Bosch van Rosenthal, veel jeugdbonders kwamen er toen al langs.

Eigenlijk liep zijn tijd op Kolland best aardig. Max en hij sliepen op stromatrassen onder de vloer en af en toe, als ze dachten dat er een inval zou kunnen komen, zaten ze enige tijd er niet te ver vandaan verscholen in een arbeidershuisje bij een steenfabriek in uiterwaarden. Max zorgde voor de moestuin, waardoor er gevarieerder gegeten kon worden en Ben gaf les aan de 10-jarige Joodse Loekie Nerden die er ook ondergedoken zat. Het was niet te vermijden dat er af en toe er mensen langskwamen. Ook de verhuurder Bosch van Rosenthal (toenmalig Commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht) kwam eens langs en vroeg Han of hij misschien een paar joden voor hem in het huisje kon verbergen. Han antwoordde dat dat veel te gevaarlijk was.

In de herfst van 1944 vertrok Ben met z’n vriendin Iedje, met z’n tweeën lopend met de spullen op haar fiets lopend via Hilversum naar Amsterdam (23.5). Daar aangekomen had Ben het idee, dat de Duitsers eigenlijk al weg waren en ging, vertrouwend op zijn Magnus Loudon persoonsbewijs, de volgende dag de straat op. Dat was absoluut niet de bedoeling. Zijn broer, op wiens onderduikadres op de Holendrechtstraat hij was aangeschoven, had hem toen nadrukkelijk gevraagd binnen te blijven. Zijn vriendin Iedje kreeg als maatschappelijk werkster in de hongerwinter ellendige toestanden te zien. Mensen die al hun meubilair hadden opgestookt en lagen te sterven in een lege kamer. Op 5 mei 1945 liep Ben half Amsterdam door naar het huis van zijn toekomstige schoonfamilie. Zijn schoonvader dook de kelder in en kwam er triomfantelijk uit met een fles champagne om de vrede te vieren.

Twee verhalen van Joodse NJN'ers die overleefden. Uniek is overigens te vermelden dat in beide gevallen ook alle van hun directe familieleden zouden overleven. De moeder van Ben zou bijvoorbeeld enige tijd onderduiken bij Victor en Nettie Westhoff en Victor zou het verblijf van haar nog verder ondersteunen door zijn postzegelverzameling te verkopen (23.6).

Opmerkingen

23.1 Het verhaal van Hugo heeft hij opgeschreven in een boek: Hugo van Win, 1997. Een Jood in Nazi-Berlijn. Een joodse jongen duikt onder in het hart van Hitler-Duitsland. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht. Een uittreksel ervan staat ook op internet: https://www.joodsamsterdam.nl/hugo-van-win/ Daarnaast was ik met Hugo de laatste vijftien jaar van zijn leven (hij overleed in 2004) bevriend en hebben we elkaar toen af en toe gesproken. Voor zijn werk voor het COC zie 
https://www.coc.nl/50plus/erelid-hugo-van-win-overleden
23.2 Er kwam bij iedereen een formulier in de bus waarop het aantal Joodse voorouder moest worden ingevuld. Dat zal overigens wel makkelijker zijn geweest als je geen Joodse naam had en was lastig als je ‘Lopes Cardozo’ heette. Er stond de doodstraf op als je het niet juist aangaf. Paradoxaal bleek het dat de meesten die wel aangaven dat ze Joods waren slecht af te lopen en dat juist zij vermoord werden door de Duitsers.
23.3 'Zijn eerste twee surrogaten mislukten, maar het derde, slasaus, een viskeus gemaakte azijn met een kleurtje en een geurtje werd een succes. Mijn fles SALONAISE stond in de etalage van Dikker & Thijs, de bekendste delicatessenwinkel van Amsterdam. Belangrijker was dat zijn moeder het spul kon verkopen aan Innimex, een firma die goudgeld verdiende aan de export van Nederlandse eetwaren naar Duitsland'. Uit 'Ben's verhaal', zie 23.4.

23.4 Gegevens uit Ben´s verhaal: wat Ben in 2017 op zijn computer uittikte en dat ik in de zomer van 2019 van hem gekregen heb. Dit aangevuld met verhalen die ik van hem in een aantal gesprekken met hem in de zomer van 2019 voerde.
23.5. Zie verhaal over hoe Ben op z'n zeventiende Iedje op Havelte II in 1940 ten huwelijk vroeg, bij de foto's hieronder.
23.6. Zie proefschrift over Victor door Frank Saris uit 2018: Victor Westhoff (1916-2001). Natuurbescherming als toevluchtsoord. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen, 1-386.  

Het nagetekende stempel op het document dat Hugo zelf in Zuid-Duitsland had vervalst en waarover hij aardig in z'n rats had gezeten of hij daarmee door de mand zou vallen. Dat bleek niet zo te zijn.


Het boek dat Hugo over zijn belevenissen schreef (zie 23.1).


Nadat Ben op Kotten II in 1939 Iedje Rosberger op zoka had gezien, zorgde hij dat hij wist op welk zoka ze het jaar daarop zou gaan. Samen waren ze dus op Havelte II in 1940 waar Ben (17 jaar oud!) Iedje (ook 17 jaar oud) ten huwelijk vroeg. De vader van Iedje zou een paar weken later niet toestemmen in het huwelijk (foto van lijst uit archief van Fred Hoekzema).
Ben en Iedje zouden elkaar tijdens de oorlog zowel op Kolland als daarbuiten vaak zien
en ze zouden trouwen na de oorlog.



 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...