zaterdag 29 augustus 2020

34. Jules Philippona

Foto 1: Afdeling Haarlem op excursie met Jules Philippona als excursieleider in 1946 naar Spaarndam; Jules is die lange NJN'er rechtsachter (34.1). 

Vele NJN’ers/sters begonnen hun interesse in de natuur met vogels en dat was ook het geval bij Jules Philippona, geboren in 1924. Zijn moeder raadde hem aan op zomerkamp te gaan en dat leek hem wel wat. Dus ging hij in juli 1939 naar het zoka Kotten II. Al op de boot vanaf Amsterdam over het IJsselmeer zou hij twee Amsterdamse vrienden leren kennen: Ben Lopes Cardozo en Martin van Rooijen; die twee maatjes maakten met elkaar veel grapjes, het was geestig die twee samen te zien. Veel later zou hij horen dat Martin in Mauthausen vermoord was door de Duitsers en hij zeer verbaasd van mij te horen dat Ben de oorlog ondergedoken overleefd had en pas begin van 2020 overleden was. Hij vond de NJN op het zoka even vreemd, maar de sfeer beviel hem goed. Hij hoorde daar voor het eerst de wielewaal en de boomkruiper. Zo kreeg hij daar het vogelkijk virus wat te pakken en hield niet meer van voetbal (en zou hij nadien ook niet meer af en toe met klasgenoten en een docent naar Amsterdam fietsen om in het Olympisch stadion voetbal te gaan kijken). Hij had die winter getwijfeld of hij wel lid zou blijven en uiteindelijk zou het tot 10 februari 1940 duren voor hij ook daadwerkelijk actief met NJN Haarlem mee zou gaan. Hij was er daarna bijvoorbeeld bij toen Jac. P. Thijsse op dinsdagavond 29 mei 1940, bereid was geweest om een NJN-excursie te leiden in Thijsse´s Hof in Bloemendaal. Dit was kort na de inval van de Duitsers en ze waren als afdeling blij dat hij als een enthousiaste oudere, in die moeilijke onzekere tijden hun een hart onder de riem wilde steken (34.2). Overigens herinnerde Jules zich zelf eigenlijk nog nauwelijks iets van deze bijzondere avondexcursie.

Met grote belangstelling zou hij zich in die eerste oorlogsjaren gaan verdiepen in de vogels. In het begin zonder kijker, later met een zeer eenvoudig toneelkijkertje die nauwelijks vergrote en pas in 1942 kreeg hij zijn eerste echte kijker (34.3). Hij kan zich uit die tijd bijvoorbeeld nog herinneren dat hij een griel zag in de duinen bij Bergen, op een van de weinige plekken waar in de oorlog die soort nog in Nederland broedde. Zijn eerste onderzoekje was naar de glanskop die rond Haarlem vrij algemeen was, een soort die hem toen erg boeide. Toen hij afdelingsvoorzitter was stelde hij voor het afdelingsblad ‘de glanskop’ te noemen en ook de naam van afdeling Haarlem daarin te veranderen; en dat gebeurde (34.4). Het onderzoek deed hij met Gerrit Bos en ze hebben het gepubliceerd in 1948 (mogelijk al eerder in de Marel). Het leuke was dat de glanskop zelf geen nestholen maakt en de matkop wel (34.5). Sommige afdelingsgenoten waren volgens hem wel lid van de VWG van de NJN, maar hij voelde zich meer thuis in de afdeling en het district V (34.6), alhoewel hij ook wel naar zoka’s en congressen ging (34.7). 

Zeetrektellen deden ze toen nog niet (in de tweede helft van de oorlog was het ook verboden op het strand te komen), maar langstrekkende rotganzen of overtrekkende grauwe ganzen kon hij zich wel herinneren. De eerste keer dat hij echt zittende grauwe ganzen zou zien was pas toen hij met Theo Mulder in 1948 over de Afsluitdijk gaan fietsen en bij het Friese Galamadammen-Zuid, een groep van 150 op de grond zag zitten. Eind jaren vijftig had hij mooie afbeeldingen met geschilderde ganzen gezien gemaakt door de Engelsman Peter Scott. Daarvan was hij zo onder de indruk dat dat het moment was dat hij besloot zich vanaf 1958 op het tellen en onderzoeken van ganzen te gaan richten. Inmiddels had hij jaren als lagere schoolleraar gewerkt, maar omdat hij meer wilde verdienen besloot hij middelbare school docent te worden. Hij had geen bètapakket gehad op de HBS, dus kon hij niet kiezen voor biologie, maar hij koos toen voor aardrijkskunde. Naast die schoolbaan heeft hij decennia lang onderzoek gedaan naar ganzen en publiceerde daar regelmatig over.

Nu is hij 96 jaar en hij baalt er toch wel van dat hij op dit moment zo weinig mobiel is. Tot vorig jaar ging het fietsen en alleen op pad gaan nog goed. Soms neemt z’n dochter Sietske hem nu wel mee de natuur in, maar het horen of zien van de drie vogelsoorten die hij zich ten doel had gesteld dit jaar te zien (nachtegaal, grutto en veldleeuwerik ) was tot op het moment van het interview (op 4 augustus 2020) nog niet gelukt. Wat hij het meeste mist aan de natuur van vroeger? Dat zijn toch wel de weidevogels zoals de kemphaan die bijvoorbeeld onder Makkum vroeger toch vrij algemeen was. Spijt? Ja hij had wel een beetje spijt gehad dat hij in z’n jeugdbondstijd niet meer over planten had geleerd. 

Op z’n werkkamer bekeek ik met zijn dochter een aantal van zijn eerste excursieboekjes, wat natuurlijk erg leuk was om in te lezen. Van alle ouwe sokken die ik afgelopen jaren gesproken en gezien heb, herkende ik me het meeste in Jules. Ook ik was namelijk zelf ooit als vogelaar begonnen en had dergelijke opschrijfboekjes en ook ik was (ruim dertig jaar later dan hij) deels hetzelfde pad gegaan, maar dan bij afdeling Eindhoven. Andere tijden, maar een aantal van dezelfde mechanismen. En erg leuk was dat ik nu erg gezellig met Jules kon praten: een naam die ik in mijn vogelaarstijd natuurlijk uit de boeken kende (34.8) en iemand die naast het docentschap probeerde de wereld te onderzoeken en vast te leggen, net als ik nu. Verwante zielen.

Opmerkingen

34.1 Foto gemaakt door Herman Leijs, gevonden via het plaatsen ervan door zijn dochter Nienke Leijs op Facebook in 2015. Sommige namen van de aanwezigen: links Herman Leijs, .......Groeneveld, Ton Souwer, Jan Hamstra, Rob Smit, Juul Philippona, Geert Hovenkamp, Piet Peters en geheel rechts Mieke Preusterink (namen ook via Carlina Smit). Mieke deed niet onder voor de heren NJN'ers: de blote benen en sokjes in januari zijn toch wel verbazend. Mieke is net als Jules ook voorzitter van de afdeling Haarlem geweest.

34.2 Jac. P. Thijsse & Menno Luikinga 1965. Een avond met Jac. P. Thijsse in de Hof. Het vogeljaar, 13(2): p. 43-47  http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=542218

34.3 Er was toen één lid in de afdeling Haarlem geweest (Hans Veltkamp) die een echte 8x30 kijker had (een Leitz of een Zeiss), maar dat was duur en toen een grote uitzondering.

34.4 De afdeling had daarvoor de naam ‘Evonymus’.

34.5. De matkop kwam rond Haarlem nauwelijks voor, beide mezensoorten konden wel rond Havelte en op de Veluwe naast elkaar voorkomen wat hij op zoka’s en paka’s en pika’s had gezien.

34.6 Alhoewel Leiden niet ver van Haarlem lag had hij daar zelden contact mee gehad omdat het een ander district lag.

34.7 Hij was geweest naar de congressen van 1941 in Voorthuizen en 1942 in Wormerveer. Op de laatste plek was het eten inderdaad erg slecht geweest kon hij zich herinneren. Verder was hij daar met een tekening in de Pestvogel terechtgekomen omdat hij ’s nachts in de Zaan was gaan plassen, daar een verkeerde stap had gemaakt en ‘als drenkeling’ in het water was beland. Volksdansen vond hij wel leuk, maar hij was er niet goed in. De vrolijke muziek daarbij vond hij ook leuk (ook toen hij in Velp op een reünie daarbij had gestaan, had de muziek hem goed gedaan). In 1966 gingen ze met het gezin wel als kampouders mee op zoka in Havelte.

34.8. Erg bijzonder is hoe hij in 1972, precies het jaar dat ik met vogels kijken begon, een zéér lezenswaardige en ook voor nu relevante terugblik schreef over hoe hij 50 jaar geleden tegen de achteruitgang van vogels toen aankeek: Jules Philippona 1972. Geleidelijke verarming. De vogelaar, het milieu en de toekomst. In: Het vogeljaar 20 (1) p. 12-14. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=542580

Foto 2: Vogeldagboek van Jules: het begin van zijn aantekeningen van 7-15 augustus 1941 op Havelte III.

Foto 3: Met als grootste bijzonderheid een bezoek aan Heijkersmilde (nu: Hijkersmilde) op 11 augustus 1941 (op vijf kwartier fietsen ten noorden van Havelte), om daar lachsterns te gaan zien.

Foto 4; gemaakt als kampvader in 1966: mee op excursie naar Dwingelose heide op wederom een NJN zoka bij Havelte (foto gemaakt door Jules Philippona).


Foto 4: Jules Philippona nu, thuis in Warnsveld, foto gemaakt op 4 augustus 2020, tijdens het interview wat ik met hem hield.

zaterdag 22 augustus 2020

33. Allemaal jeugdbonders

Foto 1: Jacques de Smidt als eerste voorzitter van de IYF, in Salzburg hun eerste bijeenkomst na de oprichting toesprekend (foto Eberhard Stüber; zie 33.6).

Vanaf 1943 zou de NJN diverse zuster jeugdbonden gaan krijgen binnen Noord- en midden-Europa. De afsplitsing van de CJN in 1946 in Balkbrug (met een aanloop al met de oprichting van de CMJN door de toen ongeveer 18-jarige Douwe Rijpkema in 1943 in Meppel; 33.1) en het zelfstandig worden van de BJN (al begonnen in 1939, maar uiteindelijk in 1959 opgericht) heb ik al eerder besproken (33.2). Tijdens de oorlog werd er in Finland (geheel los van de NJN) Luonto Liitto, een jeugdvereniging voor natuur opgericht (33.3). Maar het was ouwe sok Jaap de Jong die in Zweden hielp de Fältbiologerna in Stockholm in december 1947 te starten (33.4). Ook was de NJN bij de oprichting in 1950 van de DJN in Duitsland betrokken; misschien zou dit deels gezien kunnen worden als een wederopstanding van een stukje van de Wanderfugel die door de Hitlerjugend in 1933 (33.5) waren opgeslokt. Zelfs de volstrekt onafhankelijke start van de KJN op 24 september 1961 (33.6), kende misschien een heel klein NJN steuntje in de rug: de afdeling Rotterdam op het RK Gymnasium daar werd ondersteund door de toenmalige biologieleraar en NJN ouwe sok Jan Lucas (33.7). En natuurlijk ontstonden er ook andere Europese jongeren natuurclubs gewoon zonder de NJN. Het idealisme van na de Eerste Wereldoorlog zou wel eens anders kunnen zijn geweest dan die van na de Tweede Wereldoorlog, maar de jeugd ging zich toch ook opnieuw organiseren. Was het niet een mooi ideaal om te proberen al die clubs met elkaar te laten samenwerken? 

Direct na de oorlog kwam er een idee om op natuurbeschermingsgebied internationaal te gaan samenwerken. Heel uniek was dat in 1948 Hans Goudswaard namens de NJN een van de ondertekenaars was van de oprichtingsakte van de IUCN (International Union for the Protection of Nature, die tot 1956 UIPN heette, de Union Internationale pour la Protection de la Nature; 33.8). Maar ook de jeugd zou moeten gaan samenwerken had Jacques de Smidt als NJN’er begin jaren vijftig bedacht. Hierbij zijn verhaal aangevuld met de IYF geschiedenis (33.9). Hij zat die jaren op de HBS in Utrecht en was toen een fanatiek vogelaar. Een HB'er Piet Heiligers had een uitnodiging gehad van de DJN om in Schleeswijk aan de kust in het najaar een kamp bij te wonen en Jacques had geregeld dat hij mee mocht: hij wilde wel heel graag zien hoe de vogels die vanuit de zuidpunt van Zweden vertrokken daar aan land kwamen. Op dat kamp kreeg hij met Peter Jacobi van de DJN een vriendschap voor het leven en samen maakten ze meerdere reizen door Europa om vogels te kijken en te genieten. Toen Jacques vervangende dienst moest doen bofte hij dat hij in Nederland vaak op stap ging met Sjoerd Braaksma van het SBB kantoor aan het einde van de Maliebaan in Utrecht en hij was de eerste die op dat kantoor z'n vervangende dienst mocht komen doen. 

Doordat Jacques internationale samenwerking interessant vond mocht hij mee naar een IUCN vergadering die in Athene was waar wat medewerkers van SBB ook heengingen. Dat deed hij liftend naar Venetië, waarna hij met de boot naar Athene ging. In de wandelgangen sprak hij mensen van de IUCN die wel een luisterend oor hadden naar zijn idee om de bestaande jongere natuurorganisaties met elkaar te laten samenwerken (oa. de DJN, de BJN, de Zweedse Fältbiologerna, de Finste Luonto Liitto en de NJN). Toen kreeg een IUCN medewerker er zelfs een taak bij: ondersteunende hulp te bieden om dat idee vorm te geven, waarbij Jacques alle adressen had en die medewerker ze aanschreef met over het idee van samenwerking. Daar werd positief op gereageerd. In 1954 was hij de bovo van de NJN geworden en hij kon nog meer van zijn ideeën uitwerken. In 1955 startte door de DJN georganiseerde internationale zomerkampen op de Lüneburger Heide (welke tot 1969 jaarlijks georganiseerd zouden worden). Toen in augustus 1956 op een IUCN bijeenkomst in Salzburg de potentiële samenwerkende jeugdbonden bijeen kwamen werd de IYF (International Youth Federation for Environmental Studies and Conservation) daadwerkelijk opgericht: het was gelukt en Jacques zijn droom was werkelijkheid geworden. Dat was het leuke van de NJN, je kon als begin twintiger zoveel rare ideeën hebben die je wilde, doordat er nooit mensen ouder dan 23 bij waren, werd je nooit teruggefloten en soms die ideeën ook daadwerkelijk realiseren. Jacques stond genomineerd om in 1956 de eerste voorzitter van de IYF te worden, maar er was één probleem: in 1956 was hij al geen jeugdbonder meer. Dat werd opgelost door bij de KNNV een jongerengroep op te richten (wat door Hans Goudswaard gebeurde), met als maximum leeftijdsgrens 27 jaar (waar hij lid van werd). Zodoende kon Jacques de eerste IYF voorzitter worden en waren er meerdere jaren uit Nederland drie jongerennatuurorganisaties bij de IYF betrokken: de jongerengroep van de KNNV, de CJN en de NJN.

Het geworstel op hoofdbestuur niveau tussen de verschillende combinaties van jeugdbonden binnen Nederland staat elders min of meer opgesomd (33.10). Daarnaast heeft er al één fusie plaatsgevonden: de KJN had in 1974 besloten op hun congres dat de bond te klein was en hoogstwaarschijnlijk moest fuseren. Volgens sommigen was de goede financiële situatie van de CJN de reden dat ze in oktober 1975 koos voor de CJN (33.6). Maar toenmalig KJN'er Alfons Vaessen zei me dat de reden volgens hem was dat de toenmalige voorzitster van de CJN zich diplomatieker opstelde en de toenmalige bovo van de NJN Dick Verkaar iets te bot was. 

Er zijn natuurlijk in de loop der jaren aardig wat families die een traditie binnen een van beide huidige bonden hebben. Maar het is ook aardig dat daar niet te star over wordt gedaan. De kleindochter Sommer van NJN ouwe sok Jan Hulscher is op dit moment fanatiek JNM'ster. Daarentegen is op de bij de NJN laatst gelanceerde youtube film over Bram, zijn moeder en beide ooms  waren vroeger fanatiek lid van de ACJN (33.11). 

Ook lijkt het me leuk hier nog even kort ook op het persoonlijke vlak te horen waardoor sommige jeugdbonders combilid werden of van de ene naar de bond overstapten. Sommige zoals Kees Mostert kozen er uit praktische redenen voor om begin jaren tachtig na hun NJN ouwe sok zijn, nog twee jaar van de ACJN lid te worden. Dan waren er twee vrienden van mij eind jaren zeventig van de NJN (deels) naar de ACJN overstapten: de vader van de één vond de NJN te links (met oa. het meelopen met demonstraties tegen kruisraketten) en er werd in Valkenswaard toen net in 1977 een ACJN afdeling opgericht, dat was ook makkelijker. De ander werd combilid en vond de NJN toen teveel op tradities gericht (teveel volksdansen en te weinig/geen alcohol drinken) ook zaten er toen wat leuke meisjes bij de ACJN in Eindhoven (waarvan hij met één inderdaad een relatie kreeg). Een vroeger combilid en lid van het dagelijks Bestuur van de JNM rond 2005 zei me vorig jaar dat JNM'ers het leuk vinden om zelf nieuwe tradities te maken en dat hij dat leuker vond dan altijd maar te doen zoals altijd. Anderzijds kan het bij de JNM gebeuren dat leden zich klem zuipen, dat zal volgens hem bij de NJN niet zo snel gebeuren. Maar doordat de NJN wat groter was in zijn tijd, vond hij het toen leuk dat als er een specialist werd uitgenodigd, daar dan heen te gaan. 

Tot slot ken ik overigens een NJN'er met progressieve ideeën over eventuele fusie. Toen hij echter eenmaal bovo was geworden was het de traditie van tientallen jaren van het bestaan van de NJN die hem op z'n schouders drukte zodat hij er dat jaar niets mee heeft gedaan. Moet dat dan? Het is ook een waanzinnig idee, zo zei hij, dat als je zo jong bent een radertje te kunnen zijn in een club die zo oud is.


Opmerkingen

33.1 In 1937 werd de NJN afdeling Meppel net opgericht toen Hendrikus van der Laan (uit 1925) net 12 jaar was. In een interview zegt hij later over afsplitsing van enkele christelijke leden die de CJN oprichten: 'NJN-leden van christelijke huize gingen voor de oorlog op zondag naar de kerk, terwijl andere leden op excursie gingen.Dat was helemaal geen probleem. In en na de oorlog werd dat moeilijker. Douwe Rijpkema richtte in 1943 de CMJN op, de Christelijke Meppeler Jeugdclub voor Natuurstudie. In 1946 werd in Balkbrug de CJN, de landelijke Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie, op streng bijbelse grondslag, opgericht. Misschien heeft ook de vrije sfeer die in de oorlog ook in de NJN ontstond meegespeeld: ‘tochten’ - alles dat niet vast zat, dat eigen je je toe - en ‘organiseren’ - zorgen dat iets er komt -, werden gewone begrippen in de NJN. Als jeugdbond had de NJN een eigen vocabulaire. ‘Mieters’ werd niet door iedere ouder geapprecieerd.” Het is duidelijk dat de oprichting van een aparte christelijke jeugdbond voor natuurstudie voor Hendrikus niet had gehoeven. Uit: Wietske Prummel 2015, “Daar is Nico de Haan verder uitgegroeid” Interview met Hendrikus van der Laan in Zwols natuur Tijdschrift 2015 no.1: 20-23.
https://www.knnv.nl/sites/www.knnv.nl/files/users/Zwolle/ZNT%202015%201%20voor%20website%20kl.pdf 

33.2 Zie eerdere blog https://njn100jaar.blogspot.com/2020/06/27-het-jaar-1943-oude-en-nieuwe-wegen.html

33.3. Zie Coesèl (1997) p. 105. Hun website http://www.luontoliitto.fi/

33.4 Zie De Zweedse krantenberichten bij foto 2. Interessant is verder te weten dat deze groep ook nog steeds bestaat en floreert en zich als jeugdafdeling heeft gevoegd bij de in 1919 opgerichte grote Zweedse natuur- en milieuorganisatie. Dat je mede daardoor waarschijnlijk gratis lid kunt zijn, maar dat daar ook wel eens reclames tegenover lijken te bestaan. Ook zij hebben op Facebook een actieve 'Fältbiolog emeritus' groep (hun vertaling van 'ouwe sok'). Hun website https://www.faltbiologerna.se/

33.5 Website huidige DJN: https://www.naturbeobachtung.de/ (en hun oudleden heten ook 'Alte Socken').  Einde van de Wanderfugel zie 
33.6 Martijn de Jong 2006. De Jeugdbond die nooit bestaan heeft. De vijftien woelige jaren van de Katholieke Jeudorganisatie voor Natuustudie (KJN). In: Addo van der Eijk e.a. (red.) Jeugdbond 60 jaar. Boek Stichting Natuurinformatie, Groningen, p. 63-65.

33.7 Ruud Vis 2010.  Herinneringen aan Jan Lucas (1926-2009). Straatgras 22(1): 3-6.   http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=538292

33.8 Zie Coesèl (1997) p. 105 en p. 115.

33.9 Telefonisch interview 12 augustus 2020 met Jacques de Smidt; aangevuld met: David Withrington, (red.) 2012.  International Youth Federation for Environmental Studies and Conservation – an account of the involvement of young people in conservation from 1950 to 2010 – NNA-Berichte 25. Jg., Sonderh. 1, Schneverdingen, (een rapport wat ik heb gekregen van Ed Romeijn, dank!). En zie verder Coesèl (1997) p. 119 voor de jongerengroep(en) van de KNNV.

33.10 Zie Coesèl (1997) pagina's 104, 115, 125-127, 139, 157, 170, 171, 173-175.

33.11 NJN promo filmpje over Bram https://www.youtube.com/watch?v=a45UJKA7IhE


 

Foto 2: Zweedse krantenknipsels van oa. 4 december 1947 en 22 januari 1948 over de  oprichting van de Fältbiologerna en met in de kop van het artikel rechtsonder 'jonge nachtbrakers naar Holland in de zomer' (via de 'Fältbiologerna emeritus' op Facebook)

Foto 3: Jacques bij de ondertekening van de oprichtingsakte en hij met een andere oprichter in 2009 (zie 33.9) 
Foto 4: Vaak de beste vrienden met de JNM (onder op twitter een lief berichtje) en soms wat baldadig naar elkaar.
Foto 5: NJN'ster Sara en JNM'ster Annemoon gezusterlijk naast elkaar in de Onnerpolder onder Groningen in juni 2018.

Foto 6. Sommigen zouden zich kunnen afvragen of NJN'ers gezien kunnen worden als 'oer-jeugdbonders' met de daarbij behorende tradities. Alfons van Winden, later bovo 1983, op het Paka van Dee XI en XII april 1976 in de Mariapeel, nadat we die dag met succes een beginnende Peelbrand hadden helpen blussen.


zaterdag 15 augustus 2020

32. 16 augustus 1920, 100 jaar geleden

Vroeger en nu. Boven: de vlag hoog! Links op het zoka bij Kotten in 1933 en rechts het zoka op Terschelling in 1937 met de reveille (32.1). Onder: excursie bij zonsondergang in 2019.

Buiten is het warm, maar hier binnen is het net te doen. Het zaaltje dat Molle hier in de Pius-sociëteit heeft geregeld, het eerste lokaaltje achteraan rechts in de gang, is eigenlijk prima: niet te groot en niet te klein. Vannacht had Molle me bij zijn ouders in huis te logeren uitgenodigd. Heel aardig, maar op de zolder was het eigenlijk net iets te warm: ik heb slecht geslapen, maar dat kwam ook door de zenuwen of het vandaag allemaal wel goed zou lopen. 

Met m’n knie stoot ik die van Molle aan onder de tafel.
‘Wie was de oudere man, hier net aan de tafel?’
‘Dat ga ik zo plenair zeggen’. 
Achterin staan een paar journalisten. Die man die daar staat te roken is volgens mij van de Telegraaf, hij staat nu net met de heer Sipkes te praten. En Molle neemt het woord, met een knipoog naar mij. Het duurt even voordat de hele zaal stil is.

‘Misschien vroegen jullie je net als Feiko af wie die meneer die net aan de tafel even langskwam was. Dat was de heer Noppe van de Centrale Commissie van het Nederlands Jeugdverbond. Hij kwam even langs om ons te feliciteren met de oprichting van de N.J.N.. De felicitaties kwamen net ook binnen in een telegram dat we zojuist van de A.J.C. ontvingen.' 

'Over morgen nogmaals: iedereen die een rijwiel bij zich heeft waarmee hij ver kan fietsen kan mee met de excursie die de heer Heimans bereid is voor ons te leiden naar Giethoorn, de anderen kunnen met mij en Hennie Hardon mee, dan gaan we een klein rondje maken via Wezep en gaan we via het IJsseldal bij Heerde en Wijhe terug. We verzamelen om 10 uur allemaal voor het station. Nog vragen?’

Toen nam ik het woord weer van Molle over.
‘Geen vragen, dus? Dan wil ik graag met een kort woordje dit eerste deel van de vergadering beëindigen. Allereerst dank voor het vertrouwen, dat jullie ons hebben gekozen als eerste Centrale Commissie van de jeugdbond die we net hebben opgericht. Zelf ben ik vereerd dat jullie mij als jullie eerste voorzitter hebben gekozen. De keuze voor een federatie van jeugdclubs op natuurhistorisch gebied lijkt mij een zelfstandigheid voor alle 
jeugdclubs garanderen en een mooi begin om met elkaar samen deze prachtige eenheid te gaan vormen: de N.J.N.. Dank ook aan alle aanwezigen gisterenavond waar we bij de heer Jonker de lijnen voor de vergadering van vandaag hebben kunnen uitzetten. Ondanks dat we slechts met een krappe meerderheid achter het laatste woord ‘natuurstudie’ zijn gaan staan vond ik dat woord toch een goed voorstel van de heer Heimans en ik ben er blij mee dat de naam de N.J.N., de 'Nederlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie' is geworden. Laat ik dan nu het moment markeren dat de bond officieel opgericht is.' 
Een luid applaus brak los. 

'Dat we maar een mooi jaar met elkaar mogen hebben. We hopen zoveel mogelijk van jullie volgend jaar te zien in Denekamp.' 
'Over een half uur gaan we verder met het tweede deel van deze bijeenkomst.’
Een geschuifel met stoelen en een enorm geroezemoes vult het zaaltje nu. Als eerste natuurlijk die twee jongens en dat meisje uit Hoorn die links vooraan zaten en maar door bleven kletsen. 

Dit hele stuk fictie heb ik in de lijn neergeschreven zoals het vandaag 100 geleden gelopen zou kunnen zijn. We weten echter vrijwel niets over wat er op deze oprichtingsvergadering precies is gezegd en als er notulen waren gemaakt, dan zijn die niet bewaard gebleven (32.2). 

Hoe Nederlands zou de NJN eigenlijk gaan worden? De Vlamingen waren enige tijd aangehaakt en in 1959 min of meer gedwongen als zelfstandige BJN door te gaan. Verder werd op 30 december 2018 een discussie gevoerd op het Congres in Leiden over het eventueel aanvragen van het predicaat ‘Koninklijk’ bij het 100-jarig bestaan. Is de NJN daarvoor te anarchistisch was de vraag. Inderdaad was het Wim Klinkenberg die als eerste het Hitlerjugend verleden van prins Claus in een toen gelijk uit de handel genomen nummer van de Panorama bekend maakte in december 1965 en dezelfde Wim Klinkenberg was het die besloot om over prins Bernard een boek uit te brengen in 1979, waarin van de reputatie van de prins wat Klink betreft weinig heel zou blijven. Ouwe sok Annejet van der Zijl zou dat later en met nog meer succes in 2016 dunnetjes overdoen. Aan de andere kant heeft een verhaal over ouwe sok Rita Jonker van Texel misschien ook op een volstrekt andere manier met ons gecompliceerd verleden met blauw bloed van de oranjes te maken (32.3). En ooit heeft de NJN met zeer velen het Wilhelmus gezongen. Dat was op het grootste Congres ooit dat in Drachten-zuid bijeen was. Het werd door 1000 man/vrouw uit volle borst gezongen toen bekend werd dat Japan zich een dag daarvoor aan de geallieerden had overgegeven. Dat is vandaag precies 75 jaar geleden op donderdag 16 augustus 1945 gebeurd.

Jeugdbond staat bij ons natuurlijk voor ‘vrije jeugdbond’: alle beslissingen zijn voor jongeren door jongeren genomen. Adviezen kunnen worden aangehoord, maar mogen altijd in de wind worden geslagen. Zoals Jacques de Smidt (HB 1954) mij van de week door de telefoon zei 'Je kon als NJN'er/ster de meest rare ideeën hebben die je wilde, doordat er nooit mensen ouder dan 23 bij waren, werd je zelden teruggefloten en kon je soms die ideeën ook daadwerkelijk realiseren.'  

Natuurstudie, de groene zandbak. Dankzij die niche heeft ze als enige landelijke jeugdvereniging door mogen gaan tijdens de oorlog. In de jaren twintig was de NH-kennis gering: de kennis van de oudere 'kampouders' waren vaak een welkome aanvulling op de weinige determinatie literatuur. De traditie van de jeugdbondstabellen werd halverwege de jaren dertig begonnen en hun invloed duurt tot de dag van vandaag voort. Tegenwoordig is met het digitale Obsidentify het determinatie 3.0 tijdperk begonnen.

Uiteindelijk is er recent besloten dat de letters NJN, eeuwigheidswaarde hebben, maar het oorspronkelijke uitschrijven van de betekenis daarvan wordt de afgelopen jaren af en toe vervangen door een iets modernere variant ('de Natuurvereniging voor Jongeren'), in de hoop daarmee beter aan te sluiten bij de leefwereld van de huidige jeugd. Natuurlijk is dat goed: de bond moet vooruit. Maar op de website van de NJN staat dit jaar gewoon weer waar de NJN letters al precies een eeuw voor staan; ook dat is goed.

 

Opmerkingen

32.1 Bovenste foto's uit het fotoalbum van Victor Westhoff, waarvan de linkerfoto gemaakt is door de toenmalige bovo Wim van der Kloot. Inzet linksboven: oud NJN insigne, foto van Fred Bos. Onderste NJN-foto ergens vandaan opgeslagen.

32.2. Nog wel wat genomen besluiten zijn desondanks soms wel op te diepen, bijvoorbeeld uit het Twents Dagblad Tubantia en Enschedese Courant van 18 augustus 1920: 'Men zal trachten een deel van de Levende Natuur ter beschikking van den bond te krijgen. Voort zal bevorderd worden het kampeeren, het maken van tochten, het inrichten van blokhuisjes, verspreid over het geheele land. Tevens zal getracht worden met andere leden, tijdens de vacanties, van woonplaatsen te ruilen'.

32.3 In eerste instantie was ik er niet uit of ik  dit verhaal hier nu wel of niet iets zou neerschrijven maar ik heb inmiddels wel een tweede bron gevonden om het verhaal te verifiëren: in de Texelse courant in 2016 is er ook een artikel over geschreven. Vast staat dat behalve prins Bernard ook prins Hendrik andere kinderen had, dan die bij hun vrouw. In onderstaande link naar een artikel op internet staat vermeld dat de moeder van Rita Jonker ooit een minnares was van prins Hendrik (de man van Wilhelmina) en dat hij de vader van Rita was. Daarmee zou er binnen de NJN zelfs nog een beetje blauw bloed hebben gestroomd. Verder komt in het stuk ook haar rol binnen de NJN ter sprake (bij een van de oprichtingen van afdeling Texel en als iemand die er bij de oprichting van de sjocgroep bij was). Zie https://www.irenemaas.nl/pages/Westermient/Marietje.htm.


Propaganda toen

NJN tentoonstelling linksonder en boven (prominent links Kees Diesch en prominent rechts Nico Lijssen) in 1929 en rechtsonder in 1932 in het kunstmuseum (alle in Middelburg; foto's uit het Zeeuws archief). 

1931 Tentoonstelling NJN Apeldoorn (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 20 oktober 1931)




Propaganda nu


In 2020: @NJN_natuur op Twitter, verder zit de NJN natuurlijk op Instagram en Facebook en de interne communicatie gaat tegenwoordig vooral via WhattsApp.


37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...