maandag 30 december 2019

5. De oprichters 1) Molle Eisma


Molle Eisma (rechts) met zijn ouders, twee broers en een zus rond 1920.
Twee jongens van 18 jaar hebben er voor gezorgd dat de NJN in 1920 werd opgericht: Feiko Koster kwam uit Groningen en hij had het voorwerk verricht zodat de oprichtingsvergadering in Zwolle een succes kon worden. Mary Boetje - van Ruyven schrijft echter over Molle Eisma: ‘Molle was de man waar ’t in het allereerste begin alles over ging’ (5.1). Volgens haar was hij dus minstens zo belangrijk als Feiko, maar z’n precieze rol schetst zij niet. Bijzonder was dat beide jongens van eenvoudige komaf waren: de vader van Feiko was huisschilder, de vader van Molle was van oorsprong spoorwegarbeider maar hij had zichzelf bijgeschoold en was zo op het kantoor van de Nederlandse Spoorwegen in Zwolle komen te werken. De vader van Molle was een sociaaldemocraat bij de SDAP en na het succesvol afronden van zijn middelbare school, betaalden Zwolse partijgenoten van zijn vader voor Molle zijn studie biologie in Leiden (5.2, 5.5). Vanwege die studie besloot hij slechts één jaar in de Centrale Commissie (de naam van het toenmalige hoofdbestuur van de NJN) te blijven zitten.

Molle ging na zijn biologiestudie werken als docent plant- en dierkunde: hij werd in 1930 de opvolger op het Kennemer Lyceum in Overveen van Jac P. Thijsse die met pensioen ging (5.3). Hij promoveerde naast die onderwijsbaan in 1932 succesvol in Leiden (5.4), een week voordat Niko Tinbergen daar promoveerde. Hij bleef daarna betrokken bij de Leidse universiteit. Toen er daar voor een onderzoek werd gevraagd of iemand poep van Chinezen wilde gaan halen in de Rotterdamse havens (mogelijk vanwege bacterieel onderzoek) bood hij zich aan. Na het verzamelen daarvan vergat hij dat hij een wondje aan z’n neus had, wreef met z’n vieze hand over z’n neus en infecteerde zichzelf zo per ongeluk (5.2). Zo overleed hij in 1935 na een week in het ziekenhuis te hebben gelegen (5.5). Hij was slechts 33 jaar oud geworden en hij liet een vrouw en een zoontje achter. Doeke Eisma, zijn zoon, zou veel later kort NJN-er zijn en hij trouwde met Marion Donker, die rond 1960 een langere tijd NJN-ster zou zijn. Hij werd veel later toen hij het Nat Lab van Philips in Eindhoven bezocht nog eens aangesproken door George Ittmann over z’n vader. Verder zou hij nog vele jaren na de dood van zijn vader Molle vooral veel verhalen horen van oud leden van de AJC (Arbeiders Jeugd Centrale), hoezeer zij door Molle waren ‘opgeleid’ in de natuur of met hem mee geweest waren op excursie (5.2, 5.6).



Opmerkingen


5.1 Mary Boetje - van Ruyven, 1930: ‘Van natuur en jeugd’.
5.2 Gesprekken die ik met Doeke Eisma (zijn zoon, nu wonend in Den Haag) en Carl Doeke Eisma (zijn neef, nu wonend in Wassenaar) bij hun thuis heb gehouden. Van Carl Doeke Eisma heb ik de beide foto’s uit dit artikel gekregen.
5.3 Zie een filmpje uit 1930 met het afscheid van Jacobus Pieter Thijsse van het Kennemer Lyceum 
https://youtu.be/_H3TkTbv0fk (waarop Molle Eisma overigens niet te zien is).
5.4 Hij werd in 1932 tot doctor in de Wis- en Natuurkunde bevorderd op een proefschrift getiteld: „De differentiatie van het derde stadium van de larven der Ancylostomidae van mensch, hond en kat".
5.5. De daarop volgende opvolger van Jac.P. Thijsse als biologieleraar op het Kennemer Lyceum in 1935 was Wouter van Dieren. Die was net daarvoor cum laude gepromoveerd op een prachtig proefschrift Organogene Dünenbildung (1934) over Terschelling. Hij begon aan het schooljaar 1935-1936 op het Kennemer Lyceum, maar op 14 november 1935 overleed hij aan een nierkwaal (zo mailde Frans Beekman mij).
5.6 Carl Doeke Eisma (z.j.) over Molle Eisma (1902 - 1935): één der jongere voormannen van de SDAP http://oud.onvoltooidverleden.nl/index.php?id=467



Molle Eisma (1902-1935), foto uit het begin van 1935, 32 jaar oud

zaterdag 28 december 2019

4. De oprichtingsvergadering in Zwolle


Bij het balkon: de Pius-sociëteit aan de Vischmarkt 34 in Zwolle

Op maandag 16 augustus 1920 werd de oprichtingsvergadering van de NJN gehouden. Enerzijds weten we er relatief weinig van: ook hiervan werden de notulen nooit gemaakt of raakten kwijt. Wel is er geen enkele gebeurtenis in de hele geschiedenis van de Nederlandsche Jeugdbond voor Natuurstudie (zoals de federatie van school natuurclubs zou gaan heten) waarover in zoveel kranten verslag werd gedaan: artikelen verschenen in minstens zes verschillende kranten, in De Telegraaf op twee achtereen volgende dagen (zie 4.1) en in het Algemeen Dagblad zelfs op drie achtereen volgende dagen. Er waren op de bijeenkomst in totaal 50 toekomstige leden aanwezig. Zij en een vijftal ondersteunende oudere mannen zaten bij elkaar en vergaderden over de oprichting van de nieuwe bond. Om daadwerkelijk voor de naam NJN te kiezen koste even tijd. Recent (bijna 100 jaar later) stond het laatste woord ’Natuurstudie’ uit de naam weer ter discussie; dat deel was voorgesteld door Jacob Heimans en het koste hem en een aantal medestanders toen veel moeite om dat deel met een meerderheid van stemmen aangenomen te krijgen.
Een merkwaardig feit van deze oprichtingsvergadering was de locatie van de vergadering: het werd gehouden in de rooms-katholieke Pius-sociëteit aan de Vischmarkt 34 in Zwolle. Dit was mogelijk geregeld door de organisator van het congres Molle Eisma (en zijn zoon Doeke Eisma kon mij onlangs verzekeren dat de reden moet zijn geweest, dat die plek ongetwijfeld gekozen was omdat het gratis of goedkoop was). Alhoewel de bond neutraliteit zeer hoog in het vaandel had staan en aan geen zuil gebonden was, zouden de katholieke leden relatief schaars zijn in het verdere verloop van de bond.
De vergadering was vrij kort en duurde van 13:30 tot 17:30. Er werd voorop gesteld dat 'de onafhankelijkheid van de aangesloten organisaties onaangetast blijft, en dat de bond zijn kracht niet zou ontleenen aan een streng reglement, maar slechts zou rusten op het schoone, maar gevaarlijke fundament van den goeden wil'. Kortom er werd toen besloten tot de vorming van een federatie van aangesloten school-natuurclubs. Het doel van de bond werd: 'het beoefening van de Natuurlijke Historie bij de jongeren in Nederland te bevorderen' (4.2).
Het drietal wat gekozen werd in de ‘Centrale Commissie’ was Feiko Koster als voorzitter en twee secretarissen: Molle Eisma (1ste Secr.) en Piet Baak (2de Secr.-Penningm.). Zowel de naamgeving van deze CC als de keuze voor een driekoppig hoofdbestuur werd daarmee geheel overgenomen van hoe het toen bij de Arbeiders Jeugd Centrale (de AJC) geregeld was.
De twee dagen die volgden gingen de prille NJN-ers op excursie: dinsdag waren er twee opties (naar Giethoorn of naar Wezep) en op woensdag naar de Agnietenberg in het Vechtdal bij Zwolle. We weten dat er in Giethoorn de allereerste foto met NJN-ers werd gemaakt, maar wat erop staat is onbekend: de foto is nog nergens opgedoken.



Opmerkingen

4.1) Anoniem, 1920. Nederl. Jeugdbond voor natuurstudie. De Telegraaf 18 augustus 1920, Tweede blad p. 6. https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ddd:110551037:mpeg21:a0108
4.2) Baak, P.J., 1920. Kort verslag van het Eerste Congres van Nederlandsche Natuur-Historische Jeugdvereenigingen van Ï6—19 Augustus 1920 gehouden te Zwolle. De Levende Natuur, vol 25(6), p. 140-142. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488812


Links met balkon nogmaals de Pius Sociëteit in Zwolle in 1902


De Oude Vischmarkt in Zwolle nu: het gebouw van de Pius-sociëteit is intussen gesloopt

donderdag 26 december 2019

3. De avond voorafgaand aan de oprichting


Het huis op de Veerallee 34, met links de serre.
Op zondagavond 15 augustus 1920 is er een voorvergadering gehouden om de oprichtingsvergadering die een dag later zou plaatsvinden voor te bereiden. Aangezien er mogelijk nooit notulen zijn geweest, moeten we het hebben van de overlevering hoe dit alles gelopen is. De plek is duidelijk: het was de serre aan de Veerallee 34 in Zwolle, het woonhuis van Willem Jonker. Verder was natuurlijk het Voorlopig Komitté aanwezig (Feiko Koster uit Groningen, Jo Betrem uit Den Haag, Henry Wolf uit Amsterdam en Alex de Savorin Lohman uit Haarlem), de organisator van het evenement in Zwolle Molle Eisma (die in het bestuur zou komen te zitten), de toekomstig penningmeester Piet Baak uit Den Haag en ook een aantal ouderen. Grote invloed die avond is ongetwijfeld uitgegaan van Jacob Heimans, docent plant- en dierkunde aan het Amsterdamsch Lyceum en na de dood van zijn vader in 1915 opvolger van hem in de redactie van De Levende Natuur (het tijdschrift dat het podium was voor de oprichting van de NJN) en ook wel van Kees Sipkes, die op dat moment 25 jaar was en die de eerste 10 jaar zeer nauw bij de jonge bond betrokken zou zijn.

Feiko Koster heeft over die avond in 1925 in de Amoeba bij het eerste lustrum geschreven: ‘In de serre van een villa aan de Veerallée in Zwolle. Dáár is de Jeugdbond opgericht, dáár werd het ontwerp van het eerste, thans reeds lang verdwenen reglement van den Bond van jonge natuurliefhebbers samengesteld. Ik zie ze nog zitten. Heimans, Sipkes, Wolf, Molle Eisma, Baak en meer anderen. Wie dat waren, weet ik niet meer, maar de indrukken zijn gebleven’ (3.1). Kortom die avond werden de lijnen uitgezet die de volgende dag de vergadering zouden gaan bepalen.

Speciaal is tot slot dat er bij deze vergadering ook een klein meisje in huis rond liep: Josina Jonker, toen 9 jaar oud. Ze was de dochter van Willem Jonker (scheikunde leraar en NNV-er in Zwolle) en zijn vrouw Magdalena Westerveld (ooit de eerste studente wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam). Josina Jonker zou later niet alleen NJN-ster worden, maar haar zoon die ze met Henk Casimir kreeg zou veertig jaar later in het hoofdbestuur van de NJN gaan: Rob Casimir werd de bovo van 1960 (3.2).


Opmerkingen

3.1) Overgenomen in het boek van Mary Boetje - van Ruyven uit 1930 ‘Van natuur en jeugd’.

3.2) Tarq Hoekstra (geboren 1939) heeft me dit verhaal onlangs verteld.

2. Het voorkamp voorafgaand aan de oprichting



Blaadjes zoals op het voorkamp gevonden in 1920 (foto: Brian Pater Vlieland 2019)
 
De oprichtingsvergadering viel in de zomervakantie en een aantal schoolclubjes uit Groningen en Zwolle hadden besloten om vanaf 27 juli 1920 een paar dagen daarvoor met elkaar op kamp te gaan naar Appelscha. Een soort voorkamp van de oprichting van de bond. Een waarneming op dit kampje zou later een enorme uitstraling krijgen, maar achteraf bezien zou de waarheid toch net iets anders kunnen zijn dan het ons lang is voorgehouden. Op dat kampje werd namelijk op vrijdag 6 augustus 1920 een belangrijke waarneming gedaan: de allereerste vondst van het Linnaeusklokje (Linnaea borealis) in Nederland. Het plantje stond toen het geplukt werd niet in bloei en het zou dus lang duren voordat het stengeltje met de vegetatieve kleine paarbladige blaadjes op naam gebracht zou worden.

Deze sensationele waarneming werd lang naar voren geschoven om het belang van de NJN voor de natuurstudie in ons land te onderschrijven. En inderdaad, deze eerste waarneming was ook nooit gedaan als dat voorkampje er niet geweest was, maar uiteindelijk blijkt de vondst niet gedaan was door een NJN-er in de dop.

Het eerste wat later niet bleek te kloppen was dat de kampdeelnemers door een jachtopziener gewezen zouden zijn op een klein plantje met blaadjes die in een dennenbos groeide en wat niemand kende (2.1). Later bleek namelijk dat de aanwezigen het plantje zelf hadden ontdekt en het hun niet was aangewezen (2.2). Daarnaast werd de vondst zelf gedaan door Hendrik Heidinga, die werd geboren in 1890 en bij de vondst was hij dus 29 jaar oud. Hij was een docent in opleiding die op de Rijks H.B.S. in Groningen stage liep en die in 1919 zijn MO akte K IV (Delfstof-, Aard-, Plant- en Dierkunde) had gehaald. Hij bleek een heel jaar lang bezig te zijn geweest om het plantje op naam te krijgen (2.3). Kortom de bond had hem wel het podium geboden om deze vondst te kunnen doen. Je zou het dus inderdaad wel ‘een heerlijk begin van de werkzaamheid van den Jeugdbond’ kunnen noemen, zoals de redactie aan het artikel van de vondst in DLN toevoegde (2.3). Maar het was niet echt een NJN-er in de dop die het had gevonden.


Opmerkingen

2.1 Sipkes,  C., 1922 Twee zeldzaamheden in 1921, in goeden welstand. De Levende Natuur, vol 26(10):  284. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=489088

2.2 Heidinga H., H.J. Venema & S.R. de Boer, 1923. Linnaea borealis. De Levende Natuur 27(1): 29. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=489128

2.3 Heidinga H., 1921. Voor het eerst in Nederland gevonden! De Levende Natuur 25(10): 238. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488851



dinsdag 24 december 2019

1. In de aanloop naar de oprichting

Een schoolexcursie van het Nederlandsch Lyceum in 1916 ergens rond Den Haag; het NHC aldaar werd later Haag 2.
Op meerdere middelbare scholen rond 1920 waren natuurhistorische clubjes aanwezig, dit naast allerlei andere schoolclubjes. In sommige van die school-natuurclubs speelde een docent plant- en dierkunde een belangrijke rol, in andere van die natuurclubjes was de rol van een docent (zeer) beperkt. Hendrik Venema beschrijft de eerste jaren van de schoolclub ‘Linnaeus’ op de Rijks H.B.S in Groningen die ergens na 1916 werd opgericht (1.1). Hij vermoedde dat de oprichting spontaan was gegaan en beschrijft vele excursies in die eerste jaren die soms ook naar fabriekjes gingen (zoals bijvoorbeeld naar de melkfabriek in Grijpskerk): zij hadden toen een bredere belangstelling dan alleen voor de natuur in de zin zoals die later binnen de NJN bestudeerd zou gaan worden. 

In Den Haag bestonden er vijf van die schoolclubjes en die hebben eind 1918 geprobeerd zich te verenigen tot de Ned. Nat. Hist. Jeugdvereeniging (1.2). Dit mislukte echter, zo werd door Jo Betrem geschreven, doordat de lokale Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging (de NNV was toen nog geen KNNV: Koninklijke Nederlandsche Natuurhistorische Vereniging) geen medewerking verleende.

Het was Feiko Koster uit Groningen die de waarnemingen rubriek van De Levende Natuur als platform voor discussie over jongeren en natuur ging gebruiken. Hij deed in juli 1919 een eerste globale oproep, in september 1919 maakte hij die oproep concreter, in februari 1920 nam hij samen met Alex de Savorin Lohman daadwerkelijk het initiatief om te gaan proberen de schoolclubjes door heel Nederland te gaan verenigen en nog iets later kwam de daadwerkelijke uitnodiging (1.3). In die aanloop van een landelijke bijeenkomst had Feiko namelijk een ‘Voorloopig Komité’ opgericht waarin nog drie jongens zaten. Ten eerste Jo Betrem (zie hierboven) die de schoolclubjes uit Den Haag had geprobeerd te verenigen. Ten tweede was dat Henry Wolf de secretaris van 'H. B. S. Ver. Natura Docet' in Amsterdam. Ten derde was het Alex de Savorin Lohman. Deze laatste kwam uit Haarlem, hij was een vogelaar en was de voorzitter van een van de schoolafdelingen die was opgericht in december 1917 (1.4).
Zo werd een bodem gelegd voor de oprichting van de NJN, niet gebouwd op een nacht ijs, maar heel erg veel scheelde het niet.


Opmerkingen


1.1) Hendrik Venema, 1953, De kleuterjaren van "Linnaeus". In: Kruisband: orgaan van de Vereniging "Rijks H.B.S. te Groningen", November, p. 19-22. https://edepot.wur.nl/303550. [Het soms genoemde jaartal ‘1964’ kan niet kloppen, dit moet plm. 1953 zijn, er staat namelijk in 'ik ben nu 54' en Hendrik Jacobus Venema leefde van 10 september 1899 tot 26 november 1983]

1.2) Betrem, Jo 1919, Scholierclubs. In De Levende Natuur, vol 24 (1919) nr. 7 p. 223.
http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488646

1.3) Koster.e.a., 1920. Kongres van den Bond voor Natuurhistorische Jeugdvereenigingen in Nederland, te houden van 16—19 Augustus 1920 a.s., te Zwolle.  De Levende Natuur, vol 25 (1920) nr. 4-5 p. 124. 
http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488917


1.4) Brief uit 1921 (er staat boven 1920/1921) in het IISG 'Verslag van de Secretaresse' ondertekend door Erry du Marchie Sarvaas, wat gaat om afdeling Haarlem.


37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...