zondag 23 februari 2020

13. Waren we hier niet al eens eerder geweest?


In mei 2019 was ik als ouwe-sok-excursieleider gevraagd om mee te gaan om een Hemelvaartskamp van de huidige IWG bij de Kampina in Midden-Brabant. Op 31 mei leidde ik samen met Jan-Freerk Kloen een excursie naar de Oisterwijkse vennen en we kwamen op verzoek van hem bij ‘t Rietven terecht, een iets voedselrijk ven langs de weg van Moergestel naar Oisterwijk. Het filmpje hierboven laat zien dat de er na de ontdekking van de sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) op die plek het jaar ervoor, de soort er in 2019 nog steeds zat en we telden er maar liefst 9 mannetjes (13.1).
Op die excursie had ik eigenlijk graag met de excursiegangers willen gaan kijken of we op de bodem van bijvoorbeeld het Staalbergsven konden gaan duiken naar de grote biesvaren (Isoëtes lacustris), een zeer zeldzame plant die op het zoka van 1925 in Moergestel op meerdere vennen door NJN-se ‘Isoëtes-duikers’ werd aangetroffen (13.2). Maar de dag dat wij op excursie waren was het eigenlijk te bewolkt en te koud om te gaan zwemmen. Dat laatste verhaal kon dus niet herhaald worden, maar door toeval bleken we uiteindelijk bij ’t Rietven wel op de zokaplek van het 1925 Moergestel kamp te zijn beland. Later las ik namelijk (13.3) ‘We hebben een heerlijk ruim· kampterrein tegen 't Rietven en liggen tusschen verspreid staande dennen met dennenaalden en wat hei als ondergrond. Vlak bij is 't Putven, waar we in onze badpakken met mantels om, heen kunnen loopen.‘

Hoe vaak moeten NJN-ers/sters in die 100 jaar wel niet op dezelfde plaatsen rondgekeken hebben, onderzoek hebben gedaan, gewandeld hebben, boterhammen gesmeerd, opgegeten en/of gekampeerd hebben?

Opmerkingen
13.1 zie https://waarneming.nl/observation/173488407/
13.2 Kees Sipkes, 1925. Het kamp bij Oisterwijk. Haarlems dagblad, 24 augustus 1925, p. 8. [Van veel NJN kampen waar hij was maakte hij zo in zijn natuurrubriek een verslag, echt heel leuk om te lezen, het zijn de twee kolommen links boven aan de pagina]. Een uitsnede van twee delen van zijn krantenartikel staat hieronder.
https://nha.courant.nu/issue/HD/1925-08-24/edition/0/page/8?query=sipkes%20moergestel&sort=relevance
13.3 Mary Boetje – van Ruyven (1930), p. 47.
13.4 zie www.topotijddreis.nl


Twee uitsneden uit het krantenartikel van Kees Sipkes uit 1925 over het duiken naar de biesvaren


Stafkaarten van het Rietven in 1925 (jaar van het zoka daar)(13.4) en als inzet de stafkaart van 2019 (Hemka IWG)
 

zondag 16 februari 2020

12. Met hoevelen zijn/waren we eigenlijk?


Elk lid telt! Redding van Tom Heijnen uit het drijfzand van wat later Shell Moerdijk zou worden, Heka 1975 Dee XII
Het ledenaantal van de NJN ligt sinds 2004 redelijk stabiel zo rond de 500, maar het aantal ouwe sokken (en vuile sokken) neemt nog jaarlijks toe. Ik heb geprobeerd te schatten hoeveel NJN-ers er ooit geweest zijn. Ik meende ergens gelezen te hebben dat NJN-ers een enquête  invulden voorafgaand aan dat invullen gemiddeld drie jaar lid waren. Of dat een goed uitgangspunt is weet ik niet maar dat zou kunnen betekenen dat de bond eens in de drie jaar in leden ververst. Dat komt dan bijvoorbeeld doordat redelijk wat proefleden al binnen een jaar afhaken. Uiteindelijk denk ik dat een verversing van eenmaal per 4,5 jaar reëler als uitgangspunt is (12.1).

Doordat de Amoeba nog niet ingescand is mis ik de precieze getallen, maar ik heb me oa. georiënteerd met het grafiek uit Coesèl (1988, pagina 122) en aanvullende getallen die ik hier en daar bij elkaar sprokkelde. Met deze uitgangspunten heb ik onderstaande getallen gebruikt en dan komt de zeer globale schatting uit op 30.000 NJN-ers/-sters (12.2). Dit aantal ga ik hieronder analyseren uitgaande van vier groepen: 1) de mensen die wel meegingen met NJN-uitingen, maar (uiteindelijk) besloten dat het niet voor hen was, 2) de gewone leden, zij die het gewoon leuk vonden en een paar jaar meedraaien en het dan voor gezien hielden, 3) die leden die gegrepen werden en ook een tijdje op allerlei excursies, kampen en/of besturen meedraaien/meedraaiden en 4) zij die meer dan dat gegrepen werden en (tijdelijk) hun hart verloren.

Laat ik maar beginnen met de laatste groep, groep 4. De meeste leden die je vanaf 1928 enige decennia de ‘vaklui’ noemde, maar ook HB-ers horen/hoorden meestal tot deze groep. Vroeger had je dan vaak al een complete bestuurscarrière doorlopen in alle lagen van de bond (afdeling, districten, werkgroepen en assistent van het HB). Tegenwoordig zijn die eerste twee lagen langzaam uitgedoofd, maar de laatste twee floreren. Ook zonder in allerlei besturen gezeten te hebben, kan/kon je ook gewoon als fan diepgaand betrokken zijn bij de bond in allerlei gradaties. Echte ouwe sokken zullen hier eerder tussen zitten, maar ook als je er al eerder afgehaakt bent dan zou je in alle heftigheid van je jeugd in dit jeugdbondsbestaan hebt laten meeslepen. Naar mijn schatting behoord zo’n 10% van de jeugdbonders ooit hiertoe (12.3).

Dan groep 2 en 3. Gewoon lekkere nuchtere jeugdbonders: ooit gevraagd om in een bestuur te gaan zitten, ja of nee gezegd en/of zij die al dan niet gangmakers zijn of waren met hun stem, gitaar, viool en/of hun voetenwerk, al dan geen kennis van de natuur of van wat gezelligheid is. Dit is waar de bond om draait en waar het grootste deel van de bond uit bestaat en bestond.

Groep 1 is een zeer diverse groep. Sommige hiervan zijn wel degelijk jarenlang lid geweest, maar de NJN viel hun ergens wat tegen. Ze hadden misschien gehoopt dat de NJN voor iedereen een vrijhaven zou zijn, waarin ook zij zich vrijwel 100% thuis zouden voelen. Maar ook al is de jeugdbond ‘neutraal’ sommige herkennen zich er niet genoeg in, ze vonden de bond met teveel regeltjes waaraan je ‘moest’ voldoen, qua kleding, qua opvattingen: een vrije jeugdbond voor wie zichzelf er of in herkende of zich eraan wilde aanpassen. Ook al houd je allemaal van natuur en/of van gezelligheid dat betekend nog niet dat alle neuzen daarom ook altijd dezelfde kant opstonden. Dan zijn er de jongeren die de NJN domweg te primitief vonden. Slapen op een hooizolder, in een tentje of in een zaaltje op een congres, primitief basic eten dat zittend op een grondzeil of gewoon in het gras op werd gegeten, piesen en poepen balancerend op een liggende boomstam boven een ‘tijgerval’ achter een lap stof of een plastic stuk landbouw plastic. En ga maar zo door. Tot slot mag het duidelijk zijn dat de excursie(s) waarop je meeging om eens te kijken of dit iets voor jou (met of zonder broer, zus, vrienden of vriendinnen) niet iets voor jou was. Je bent op zo’n excursie een paar keer zodanig geduwd dat je met koude natte voeten van het slootwater de rest van excursie hebt moeten rondlopen. Of jij en je vrienden zaten onder de resten van paddenstoelen toen jullie met de excursie het bos van de excursie verlieten (klooien kan soms echt uit de hand lopen en de ene afdeling was de andere niet). Anderen zullen juist de super serieuze freaks die alleen maar op jacht waren naar ultra zeldzaamheden misschien wel afstotend hebben gevonden. Kortom soms misschien toch wat te veel klooien, toch misschien eerder ietsjes te protestants dan te katholiek.

Tot slot dan groep 0: zij die achteraf hoorden dat er zoiets als de NJN bestond en dan riepen ‘als ik dat geweten had’. Laatst sprak er een: hij had ooit een prachtig paginagroot artikel in de NRC geschreven over een bezoek dat hij aan een NJN kamp had gebracht, rond het 65 jarige bestaan van de bond (12.4). Ik twijfelde of hij dat eigenlijk als ouwe sok had geschreven. Maar toen ik hem laatst per ongeluk ergens tegen het lijf liep (in een beetje een jeugdbondsachtige omgeving) begon hij spontaan tegen mij over dat bezoek en over dat artikel en vertrouwde me toe dat als hij toen 30 jaar jonger was geweest en toen van de NJN had gehoord dat hij er gelijk lid van was geworden, zo was hem dat bezoek aan dat kamp bevallen. Dat had Europa rondom ons waarschijnlijk niet veranderd, maar zijn eigen wereld en wereldbeeld misschien wel.
 
 Opmerkingen
12.1 Een verversingssnelheid van ergens halverwege de 3 en 6 jaar leek me wel wat.
12.2 Twee tabellen met cijfers hieronder, links.
12.3 Berekening hieronder, rechtsonder.
12.4 65 jaar NJN in NRC Zaterdags bijvoegsel op 15 juni 1985, pagina 35 (zie onder).

 
Mijn berekeningen in twee tabellen en rechts onder berekening van de meest fanatieke leden (groep 4) met behulp van onderstaande twee boekjes.
 


Alles wordt nog even nageteld. Congres 1980.
1985 NRC Zaterdags bijvoegsel, 65 jaar NJN

 

zaterdag 8 februari 2020

11. Breeduit in de bioscoop

Filmpje zoka 1924 Bakkum/Castricum (met je spatiebalk kan je de film even stoppen)
 
Je bestaat net vier jaar als jeugdbond en dan komt het Polygoon journaal al langs om een filmpje te maken dat wordt uitgezonden in de bioscopen van Nederland! Het kamp werd gehouden in de duinen van Bakkum. De volwassen kampleiders dat jaar waren Toon Nijkamp van het jongenskamp (de vader van Jan Nijkamp,  die dat jaar bovo 1924-1925 zou worden)(11.1) en Mary Boetje - van Ruyven bij het meisjeskamp.
 
Bij het oorspronkelijke filmpje op YouTube heb ik met ondertitels hier en daar wat toegelicht, wat zaken die mij in het filmpje opvielen. Daarnaast heb ik voor de duinen een passend geluid toegevoegd: een zingende nachtegaal. Die NJN nachtegaal opname werd gemaakt in een tuin in Wassenaar. De opname vond ik in Hilversum en die opname is mogelijk uiterst bijzonder: zij werd opgenomen in 1936/1937 en dit zou wel eens de oudste vogelzangopname van Nederland kunnen zijn (11.2).

Aan het begin van het filmpje zie je een jongen met een hark maaisel bij elkaar harken. Dit was waarschijnlijk omdat de plek net voordat het kamp werd opgezet, gemaaid was. Het maaisel was niet om op te slapen (dat zou namelijk gaan jeuken)(11.3) en er werd geslapen op stro. Pas jaren later zouden er strozakken komen: dat zou dan de voorloper gaan worden van het luchtbed. 

Toen in 1922 de Amoeba was gestart was er door externen gesuggereerd dat advertenties een deel van de kosten daarvoor zou kunnen gaan betalen. Daardoor ontstond er gelijk binnen de NJN top de eerste bestuurscrisis: Jo Betrem was (door een mogelijk financieel debacle) tegen het gaan uitgeven van de Amoeba en stapte uit de Centrale Commissie. Dat hij gelijk kreeg blijkt uit de CC notulen van 11 november 1922: de schuld van de NJN was toen opgelopen tot minimaal 450 gulden (11.4), omgerekend naar 2020 een enorme som van minstens € 7500,-. Door onder meer te besparen op het eten op het zomerkamp kon de schuld worden terugbetaald. Dat betekende dat sommige NJN-ers aan het begin van dit Bakkum kamp honger leden of zelf brood of ander eten gingen kopen in het dorp. Beide was niet de bedoeling. Toen de NJN halverwege het kamp schuldenvrij werd, was die besparing op het eten niet meer nodig. Vandaar dat je halverwege de film ziet dat een meisje wordt gevraagd: wil je nog meer op je bord? Zeker! Meer, meer ... !  

Op het kamp werd een natuurhistorisch belangrijke waarneming gedaan: naast het kampterrein werd een zeer zeldzame plantensoort gevonden, dit was het gevlekt zonneroosje. 'Zooals men weet, bloeit het teere éénjarige plantje alléén ’s morgens bij zonnig weer (zoo van plm. 8 uur tot 11 uur); daarna vallen de lichtgele met 2 bruine vlekjes versierde bloemblaadjes af. Het was dan ook vroeg in den morgen dat onderstaande foto gemaakt werd.' (11.5). Deze plant was 'in zeer grooten getale aanwezig' naast het kamp ten noorden van de Schelpweg (nu: Zeeweg) en daarmee lijkt de kampplek van het jongenskamp toen aannemelijkerwijs gelegen te zijn waar nu de camping van Bakkum ligt (11.6). Van de ruim 600 leden in 1924 gingen er 55 mee op het zomerkamp in Bakkum (zie het grafiek hier onder).

 
Opmerkingen


11.1 Mail van Jan Maarten Nijkamp, zoon van Jan Nijkamp via Carl Eisma. Normaal wordt als kamplaats Bakkum opgegeven, maar het congres werd in Castricum gehouden (Coesel, 1997, p. 195), waarschijnlijk in een zaaltje.
11.2 Mailwisseling met Ruud Vlek. En literatuur: Peter Boesman, 2017. Vogelgeluiden opnemen in België.  Natuur.oriolus I 83 (4): 137 - 142.
11.3 Mededeling van Nettie Westhoff - de Joncheere
11.4 Vergadering op 19 november 1922 van de CC met Hardon Nijkamp Schrama Doyer Lieftinck Sipkes etc. IISg archief nr  1, pagina III)
11.5 Zie: Steenis, C.G.G.J. van, 1925. Een nieuwe vindplaats van Helianthemum guttatum Mill. in ons land. Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 3, 34 (1): 138-147; (nu naam: Tuberaria guttata)
11.6 Wat toen de Schelpweg heette, heet nu de Zeeweg,  camping nu op coördinaten 52,56 - 4,63.
11.7. Van de 600 leden in 1921 ging er maar 25 naar het eerste zomerkamp in Denekamp, in 1932 zou de bond niet alleen ongeveer 1000 leden hebben, er gingen toen 350 leden mee op vier zomerkampen.


Zokadeelnemers van 1920 - 1932 waarbij elk half tentje staat voor vijf deelnemers (bron IISG archief).

dinsdag 4 februari 2020

10. En wat werd er zo al gezongen en gedraaid



Mary Boetje van Ruyven (1930) noemt op het zomerkamp in 1922 voor het eerst in haar boek een liedje wat er op dat zomerkamp werd gezongen: ‘Als die Römer frech geworden’. Ze vond het zo doeltreffend omdat ook de jonge leden het refrein konden meezingen: 'toen zong iedereen mee' dus lang leve het groepsgevoel (10.1). Verder schreef ze: 'Het zingen is een voortdurend punt van aandacht in den bond. De meisjes kennen massa’s liedjes. Van de jongens zijn het Molle Eisma en Kossmann die de leiding geven'. Over het zingen op het zoka van 1926 bij Kotten schrijft ze ‘Carel [van Rijsinge] draagt heel mooi voor het lied van "de Roode Vlam" en van "de Olde Speulman". Dit zijn de lievelingsliedjes van dit kamp geworden.’ Op meerdere zoka’s van 1925 en later wordt verder het bondslied en de bakmarsch genoemd (10.2). Hoe dat laatste klonk als het uit volle borst wordt gezongen op een congres zo'n tien jaar later ga ik jullie later laten horen.

Van Nettie Westhoff de Joncheere (nu 101 jaar oud) kreeg ik onlangs een lijst met liedjes die in zangbundels voorkwamen eind jaren dertig jaren gemaild, waarin onder meer liedjes uit bijvoorbeeld Jan Pierewiet (uit 1933) staan (link naar haar lijst). Als enige van de hierboven genoemde liedjes kwam 'Als die Römer frech geworden’ nog in haar lijst voor. Zij kende dat liedje toen en anno nu nog steeds: ze zong het mij nog voor, toen ik laatst bij haar was. Opvallend aan de lijst van Nettie is dat een derde van de liedjes uit die tijd in het Duits waren en daarmee mogelijk deels terug te voeren op de Duitse Wandervögel.

In de jaren dertig werd de beerput vooral gebruikt om liedjes in te schrijven, terwijl in de jaren zeventig het door de BJN in Vlaanderen samengestelde ‘Barbertje’(10.3) de boventoon voerde. Daarin waren overigens (zoals in de inleiding ervan staat) ook liedjes uit NJN beerputten verwerkt. Maar als je in de lijst van Nettie eind jaren dertig kijkt is er nauwelijks een liedje uit die tijd die wij nog zongen (10.4). Toen ik eind 2019 Michiel Boonzaayer Flaes sprak was hij overigens uiterst verbaasd dat er niet zoiets als een 'NJN liedjes traditie' door de jaren heen bestond.

In de jaren zestig werd iemand  die Bob Dylan op het podium van het congres speelde weggefloten (10.5). Maar tien jaren later (eind jaren zeventig) waren liedjes van hem juist erg geliefd. Cassettebandjes waren eind jaren zeventig in sommige districten op kampjes volstrekt ongewenst (om naar te luisteren, om mee te zingen of om op te hupsen) terwijl andere distriktskampen niet zonder konden. Elektronica werd op congressen echter in die jaren steeds belangrijker. Onderstaande foto mag ervan getuigen dat de eerste swingende dans moves op een congres hoogstwaarschijnlijk in 1979 plaatsvonden (10.6).

Tot slot: hoe muziek en sfeer in 1981 klonk op kampen van Dee 7 en 8 heeft Ed Romeijn voor ons vastgelegd en dat is hier te beluisteren.

Opmerkingen
10.1 Mary Boetje van Ruyven (1930) p. 16. De pdf van dit boek is nu hier te vinden en nu digitaal doorzoekbaar. Verder: dit lied stamde uit 1848 en was een parodie over de slag tussen de Romeinen en de Germanen in het Teutoburgerwoud.
10.2 Volg deze link om mee te zingen (klik op de notenbalk voor de wijs)
10.3 Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie, eerste uitgave november 1970.
10.4 link naar bovenstaande lijst waarin in kleur aangeven welke liedjes wij ook nog zongen. Nettie
mailde me daarop: 'Leuk om jouw reactie op de lijst te bekijken, war verandert het snel'.
10.5 Rijsdijk, 1967 in Marga Coesèl, 1997 p. 12810.6 Foto van de fotodienst van het Congres 1979, met oa. rechts op de tafel Fred Hage en Irene Stengs op de rug gekeken.
Congres 1979 te Apeldoorn: de eerste keer dat er zo pontificaal geswingd werd op de HB-tafel.



37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...