maandag 6 januari 2020

6. De oprichters 2) Feiko Koster

Feiko Koster

Geen jeugdbonder is (denk ik) voor de start van de NJN zo essentieel geweest als Feiko Koster, vandaar dat ik hierbij een iets uitgebreidere beschrijving van zijn leven geef. Hij werd geboren in Groningen op 20 maart 1902, kwam uit een eenvoudig arbeidersmilieu (zie blog 5) en ging zijn middelbare schooltijd naar de Rijks HBS in Groningen. Hij keek vooral naar vogels en schreef vanaf 1918 enkele enthousiaste korte stukjes over zijn vondsten in de waarnemingenrubriek van het tijdschrift ‘De Levende Natuur’.

Na de oprichting van de NJN in 1920 zou hij twee jaar voorzitter zijn van de Centrale Commissie. Hij was veel tijd kwijt aan de NJN en hij was daardoor bijna niet geslaagd in het halen van zijn HBS diploma (‘het oprichten van den bond had ons bijna voor ons eindexamen doen mislukken’; 6.1). Dit was dan ook waarschijnlijk de reden dat hij voor het congres in 1922 in de Amoeba liet weten, dat hij zich niet voor een derde termijn beschikbaar zou stellen.

Hij had lange tijd in het Nieuwsblad van het Noorden een eigen natuurrubriek ‘Levende natuur’. In 1929 beschrijft hij in die rubriek hoe hij met zijn vrouw Clara en zijn oudste zoon een dagje langs gaat bij een zomerkamp van de NJN, wat bij de Beuningerbrug over de Dinkel werd gehouden (6.1). Hij stopte deze natuurrubriek in maart 1930 en zijn taak daar werd overgenomen door Fop I. Brouwer (6.2). Als beroep had Feiko er voor gekozen om in het verlengde van schrijver van die natuurrubriek journalist te worden.

In 1923 was hij naar Zutphen verhuisd (6.3) en uiteindelijk verhuisde hij via Den Haag naar Amsterdam waar hij vanaf 1931 woonde. Hij werkte daar tot en met 1941 als vaste medewerker bij het Handelsblad, maar hij schreef ook voor de Haagse Post en De Nieuwe Rotterdammer. Hij wilde echter meer en besloot in Amsterdam naast zijn beroep als journalist, sociologie te gaan studeren. Dat deed hij van 1930 tot 1932 bij prof. Sebald Steinmetz (1862-1940; 6.4). Hij ronde deze studie niet af, maar deed wel onderzoek naar de leden van de SDAP en schreef daarover een boek in 1934 (6.5). Ook in Amsterdam was hij nog actief als schrijver over vogels, waarbij hij ook optrok met beginnende vogelaars zoals de NJN-ers Karel Voous en Henk van der Lee. Vanaf 1935 was hij daar enige tijd de centrale figuur in de organisatie van Amsterdamse vogelwaarnemers (6.6). Feiko schreef daarnaast zes boeken over natuurbescherming, wandelingen rond Amsterdam en over heemkunde. In maar liefst vier van deze boeken staat een waarderende inleiding van Jac P. Thijsse, die bij het schrijven ook als zijn mentor optrad.

Tot hiertoe zal je mogelijk wat verbaasd zijn, dat er nog nooit iemand iets over het leven van Feiko heeft geschreven, maar een deel van het venijn zit ‘m in de staart. De ommekeer van zijn denken startte mogelijk met zijn desillusie over de leden van de SDAP (6.7). Toen hij zich verder in de periode voor 1938 in de natuurbescherming ging verdiepen zag hij dat er rond die tijd slechts één land op de wereld was die de natuurbescherming het allerhoogste in het vaandel had staan: ‘Duitschland’ noemt hij wel 25 maal in zijn boek ‘Natuurbescherming in Nederland’ (6.8). Nazi-Duitsland leek de natuurbescherming goed te hebben geregeld, een gegeven dat hem mogelijk zand in zijn ogen had gestrooid. Maar ook zijn mentor Jac P. Thijsse schrapte het niet uit het boek van Feiko over natuurbescherming. Mogelijk was Thijsse het oogluikend zelfs wel een beetje met hem eens. In de loop van 1938 publiceerde Feiko overigens wel een aanvullend artikel waarin hij schreef dat bij de natuurbescherming in Duitsland nog lang niet alles op rolletjes liep, ondanks een model- natuurbeschermingswetgeving (6.9).

Als Feiko eind 1941 bij het Handelsblad wordt ontslagen gaat hij daarna als eindredacteur werken bij ‘De Zakenwereld’; dit was een door een Duitser geroofd van oorsprong Nederlands economisch blad. Hierin zal hij tussen januari 1942 en februari 1945 als eindredacteur 39 artikelen schrijven. Na de vrede wordt hij op 10 januari 1946 in Amsterdam gearresteerd op grond van collaboratie met de vijand (‘het schrijven van artikelen in nationaalsocialistische geest’). In een politie verhoor begin 1946 geeft Feiko toe dat hij wist dat fout zat: hij had zelf in 1943 zijn dwaling bemerkt. Ook had hij laten zien dat hij wist dat hij fout zat toen hij op Dolle dinsdag (5 september 1944) voor korte tijd naar zijn moeder in Groningen was gevlucht. In zijn verweer laat hij vastleggen dat door papiergebrek de kranten stukken over cultuur en natuur (zijn specialisatie als journalist) hadden geschrapt en dat hij toch een gezin (naast z’n vrouw ook twee jongens van 10 en 17) moest onderhouden (6.10). Hij wordt eerst vastgezet in Amsterdam (waar hij op 13 maart 1946 een zenuwinzinking krijgt), later in Laren en in Naarden. Hij komt uiteindelijk op 20 februari 1947 vrij. Later dat jaar overlijdt hij echter op 20 december 1947 in Amsterdam ten gevolge van een mislukte ingrijpende operatie (6.6).

Kortom, enerzijds was hij geen lid  geweest van de NSB en met zijn nauwe samenwerking met de joodse Jacob Heimans (voor en na de oorlog) toont hij aan dat Feiko niet antisemitisch was. Anderzijds was zijn latere keuze om als eindredacteur voor een Duits gerelateerd blad te gaan werken uiterst stom. Desondanks is mijn uiteindelijke mening dat hij zijn straf voor collaboratie (dertien maanden celstraf) heeft uitgezeten en dat ondanks dat, zijn rol bij de oprichting van de NJN onverminderd groot is geweest.


Opmerkingen

6.1 Koster, Feiko, 1929. Kampeeren I. Levende Natuur. Nieuwsblad van het Noorden, 21 september 1929.
6.2 Brouwer, Dr Fop. I., 1970. 40 jaar bij de krant. Nieuwsblad van het Noorden, 25 maart 1970, blz.17.
6.3 Waar hij de NJN-er Frans Makkink vogelgeluiden leerde (zie G.F, Makkink 1992. Van vroeger en nu. Vogeljaar 40(5) 198-200).
6.4 Prof. Sebald Steinmetz was hoogleraar aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij was overigens een fel tegenstander van het Nationaal Socialisme, wat theoretisch een mogelijke reden voor het niet afstuderen van Feiko kan zijn geweest.
6.5 Koster, Feiko, 1934 ‘Socialisme in de branding’. Hollandia Drukkerij NV, Baarn. 1-323.
6.6. Voous, K. H, 1995. In de ban van vogels. Uitgeverij Scheffers, 1-605. Zie daar ook een lijst van publicaties en overige activiteiten van Feiko Koster (op blz. 324).
6.7 Dit boek werd mogelijk een ideologisch keerpunt van zijn leven. Zijn analyse in dit boek werd in 2012 gebruikt door Adriaan van Veldhuizen voor zijn promotie over de SDAP, de voorloper van de PvdA. Zie https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/33721
6.8 Koster, Feiko, 1938. Natuurbescherming in Nederland’. De Erven F. Bohn N.V., Haarlem, 1-249. zie https://www.delpher.nl/nl/boeken/view?identifier=MMKB06:000002536:00005&query=Natuurbescherming+in+Nederland&coll=boeken
6.9. Koster, Feiko, 1938. Streekplanwerk en natuurbehoud. De Levende Natuur 43(12): 379-381.
6.10 Dit alles staat vastgelegd in zijn persoonlijke dossier dat aanwezig is in het Nationaal Archief in Den Haag, dat ik op aanwijzing van Ruud Vlek op 9 juli 2019 heb bestudeerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...