Het kaartje dat de eerste Amoeba redacteur Maus Lieftinck op 21
december 1921 aan Jan Nijkamp stuurde
(zie transcriptie van de tekst beneden & zie 7.1) |
Als je een jeugdbond neerzet die minstens 100 jaar meegaat, dan moet
de basis wel stevig zijn geweest. Mijn
vraag was dus: welke succesfactoren speelden bij de oprichting van de NJN een
rol? Ten eerste was er bij de eerste NJN-bestuursleden allen enige ervaring met
hoe je meerdere clubs kon laten samenwerken, zonder de losse clubs als basis te
verliezen. Ten tweede was dat er de Amoeba
als gemeenschappelijk blad verscheen binnen anderhalf jaar na de oprichting. Ten derde kwam er voldoende ondersteuning
vanuit de volwassen wereld. Ten minste: dit is mijn analyse.
2) Op meerdere plaatsen wordt benadrukt (oa. 7.3) dat de start van de Amoeba in januari 1922 (binnen anderhalf jaar na de oprichting) voor het gemeenschapsgevoel een grote rol heeft gespeeld. Een eigen blad met een eigen inhoud. Overigens was de naam bedacht in Den Haag en was niet iedereen er blij mee. Zelfs de eerste redacteur Maus Lieftinck had zo zijn twijfels, slechts twee à drie weken voordat de eerste Amoeba gedrukt zou gaan worden (zie het kaartje hierboven en de transcriptie hier beneden).
3) Jacob Heimans (bij de oprichting van de NJN 31 jaar oud) speelde een zeer belangrijke rol bij de oprichting van de NJN. Hij had de oproep van Feiko Koster in DLN van 1919 gelijk gesteund. Daarnaast was hij in 1917 biologiedocent geworden (7.3) en had hij Philanthus opgericht, een van de school biologieclubjes die de basis van de NJN zouden vormen en hij zou op de oprichtingsvergadering enkele belangrijke voorstellen doen en had de concept statuten geleverd. Ook Kees Sipkes was bij de oprichting (toen 24 jaar) en hij was de eerste 10 jaar op bijna alle jongenskampen aanwezig geweest en leidde de meeste daarvan. Mary Boetje - van Ruyven kwam in 1922 in beeld (toen ze 36 jaar oud was) en ze zou veel meisjeskampen in de jaren twintig leiden, waarover ze in 1930 een terugblik schreef (7.4, met link naar een download van haar boek). Ondanks dat de leden van de vrije jeugdbond zelf de beslissingen namen, zouden enkele volwassenen die eerste jaren echt onontbeerlijk zijn. Het is misschien vervelend om te horen maar deze volwassenen hadden de eerste jaren ook echt de leiding op de zomerkampen, zij regelden en beheerden het eten en hadden de (financiële) eindverantwoordelijkheid over deze kampen (7.5). Nog minstens 10 andere volwassen natuurliefhebbers zouden de NJN die eerste jaren steunen en bijstaan.
Opmerkingen
7.1 Kaartje in het IISG archief: voorstel om naam in Linnea te veranderen ipv. Amoeba. Zie transcriptie op foto hieronder. Mary Boetje - van Ruyven (1930) schreef over de naam Amoeba: 'De naam, die het kreeg, „Amoeba” is absoluut Haagsch en heeft veel protest uitgelokt om de leelijkheid er van'.
7.2 Het boekje van Mary Boetje – van Ruyven ' Van natuur en jeugd' dat ze in 1930 over de eerste 10 jaren de NJN schreef is nu voor iedereen integraal te lezen en als pdf downloadbaar op de NJN geschiedenis pagina link.
7.3 Eigenlijk wilde Jacob Heimans een wetenschappelijke carrière hebben. Hij werd echter tot de rol van docent gedwongen toen in 1914 zijn vader Eli Heimans, op een meerdaagse excursie in Geroldstein in de Duitse Eifel aan de hitte bezweek. Daardoor werd Jacob gedwongen geld te gaan verdienen niet alleen voor zichzelf, maar ook om zijn moeder en zus te onderhouden. Zodoende stond hij uiteindelijk vanaf 1917 als docent plant- en dierkunde voor de klas bij het dat jaar opgerichte Amsterdams Lyceum.(*) Jacob Heimans is denk ik cruciaal geweest om de natuurschoolclubs te helpen de NJN federatie te vormen.
* In: Marga Coesèl, 1993. Zinkviooltjes en zoetwaterwieren. J. Heimans (1889-1978) Natuurstudie en natuurbescherming in Nederland. Hilversum, Verloren/ Proefschrift Universiteit van Amsterdam
7.4 Marga Coesèl, 1997. De NJN, een gemeenschap van individualisten. De geschiedenis van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Leiden, Opulus Press. 1-131. De onmisbare geschiedschrijving over de eerste 75 jaar van de NJN, waar mijn blogs slechts als invulling van details binnen haar kader kunnen worden opgevat.
7.5 In het IISG archief notulen van de hoofdbestuurvergadering op 21 november 1922 waar Kees Sipkes alle moeite doet om als kampleider van het zomerkamp van 1922 in Ommen, de laatste steen boven te krijgen over mogelijk gestolen geld op dat zomerkamp.
7.2 Het boekje van Mary Boetje – van Ruyven ' Van natuur en jeugd' dat ze in 1930 over de eerste 10 jaren de NJN schreef is nu voor iedereen integraal te lezen en als pdf downloadbaar op de NJN geschiedenis pagina link.
7.3 Eigenlijk wilde Jacob Heimans een wetenschappelijke carrière hebben. Hij werd echter tot de rol van docent gedwongen toen in 1914 zijn vader Eli Heimans, op een meerdaagse excursie in Geroldstein in de Duitse Eifel aan de hitte bezweek. Daardoor werd Jacob gedwongen geld te gaan verdienen niet alleen voor zichzelf, maar ook om zijn moeder en zus te onderhouden. Zodoende stond hij uiteindelijk vanaf 1917 als docent plant- en dierkunde voor de klas bij het dat jaar opgerichte Amsterdams Lyceum.(*) Jacob Heimans is denk ik cruciaal geweest om de natuurschoolclubs te helpen de NJN federatie te vormen.
* In: Marga Coesèl, 1993. Zinkviooltjes en zoetwaterwieren. J. Heimans (1889-1978) Natuurstudie en natuurbescherming in Nederland. Hilversum, Verloren/ Proefschrift Universiteit van Amsterdam
7.4 Marga Coesèl, 1997. De NJN, een gemeenschap van individualisten. De geschiedenis van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. Leiden, Opulus Press. 1-131. De onmisbare geschiedschrijving over de eerste 75 jaar van de NJN, waar mijn blogs slechts als invulling van details binnen haar kader kunnen worden opgevat.
7.5 In het IISG archief notulen van de hoofdbestuurvergadering op 21 november 1922 waar Kees Sipkes alle moeite doet om als kampleider van het zomerkamp van 1922 in Ommen, de laatste steen boven te krijgen over mogelijk gestolen geld op dat zomerkamp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten