Een schoolexcursie van het Nederlandsch Lyceum in 1916 ergens rond Den Haag; het NHC aldaar werd later Haag 2. |
Op meerdere middelbare
scholen rond 1920 waren natuurhistorische clubjes aanwezig, dit naast allerlei
andere schoolclubjes. In sommige van die school-natuurclubs speelde
een docent plant- en dierkunde een belangrijke rol, in andere van die
natuurclubjes was de rol van een docent (zeer) beperkt. Hendrik Venema beschrijft de
eerste jaren van de schoolclub ‘Linnaeus’ op de Rijks H.B.S in Groningen die
ergens na 1916 werd opgericht (1.1). Hij vermoedde dat de oprichting
spontaan was gegaan en beschrijft vele excursies in die eerste jaren die soms
ook naar fabriekjes gingen (zoals bijvoorbeeld naar de melkfabriek in
Grijpskerk): zij hadden toen een bredere belangstelling dan alleen voor de
natuur in de zin zoals die later binnen de NJN bestudeerd zou gaan
worden.
In Den Haag bestonden
er vijf van die schoolclubjes en die hebben eind 1918 geprobeerd zich te
verenigen tot de Ned. Nat. Hist. Jeugdvereeniging (1.2). Dit mislukte echter,
zo werd door Jo Betrem geschreven, doordat de lokale Nederlandsche
Natuurhistorische Vereeniging (de NNV was toen nog geen KNNV: Koninklijke Nederlandsche Natuurhistorische Vereniging) geen medewerking
verleende.
Het was Feiko Koster uit Groningen die de waarnemingen rubriek
van De Levende Natuur als platform voor discussie over jongeren en natuur ging
gebruiken. Hij deed in juli 1919 een eerste globale oproep, in september 1919
maakte hij die oproep concreter, in februari 1920 nam hij samen met Alex de
Savorin Lohman daadwerkelijk het initiatief om te gaan proberen de
schoolclubjes door heel Nederland te gaan verenigen en nog iets later kwam de
daadwerkelijke uitnodiging (1.3). In die aanloop van een landelijke bijeenkomst
had Feiko namelijk een ‘Voorloopig Komité’ opgericht waarin nog drie jongens
zaten. Ten eerste Jo Betrem (zie hierboven) die de schoolclubjes uit Den Haag
had geprobeerd te verenigen. Ten tweede was dat Henry Wolf de secretaris van
'H. B. S. Ver. Natura Docet' in Amsterdam. Ten derde was het Alex de Savorin
Lohman. Deze laatste kwam uit Haarlem, hij was een vogelaar en was de
voorzitter van een van de schoolafdelingen die was opgericht in december 1917
(1.4).
Zo werd een bodem gelegd voor de oprichting van de NJN, niet gebouwd op een nacht ijs, maar heel erg veel scheelde het niet.
Zo werd een bodem gelegd voor de oprichting van de NJN, niet gebouwd op een nacht ijs, maar heel erg veel scheelde het niet.
Opmerkingen
1.1) Hendrik Venema, 1953, De kleuterjaren van "Linnaeus". In: Kruisband: orgaan van de Vereniging "Rijks H.B.S. te Groningen", November, p. 19-22. https://edepot.wur.nl/303550. [Het soms genoemde jaartal ‘1964’ kan niet kloppen, dit moet plm. 1953 zijn, er staat namelijk in 'ik ben nu 54' en Hendrik Jacobus Venema leefde van 10 september 1899 tot 26 november 1983]
1.2) Betrem, Jo 1919, Scholierclubs. In De Levende Natuur, vol 24 (1919) nr. 7 p. 223.
http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488646
1.3) Koster.e.a., 1920. Kongres van den Bond voor Natuurhistorische Jeugdvereenigingen in Nederland, te houden van 16—19 Augustus 1920 a.s., te Zwolle. De Levende Natuur, vol 25 (1920) nr. 4-5 p. 124. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document&docid=488917
1.4) Brief uit 1921 (er staat boven 1920/1921) in het IISG 'Verslag van de Secretaresse' ondertekend door Erry du Marchie Sarvaas, wat gaat om afdeling Haarlem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten