zaterdag 22 augustus 2020

33. Allemaal jeugdbonders

Foto 1: Jacques de Smidt als eerste voorzitter van de IYF, in Salzburg hun eerste bijeenkomst na de oprichting toesprekend (foto Eberhard Stüber; zie 33.6).

Vanaf 1943 zou de NJN diverse zuster jeugdbonden gaan krijgen binnen Noord- en midden-Europa. De afsplitsing van de CJN in 1946 in Balkbrug (met een aanloop al met de oprichting van de CMJN door de toen ongeveer 18-jarige Douwe Rijpkema in 1943 in Meppel; 33.1) en het zelfstandig worden van de BJN (al begonnen in 1939, maar uiteindelijk in 1959 opgericht) heb ik al eerder besproken (33.2). Tijdens de oorlog werd er in Finland (geheel los van de NJN) Luonto Liitto, een jeugdvereniging voor natuur opgericht (33.3). Maar het was ouwe sok Jaap de Jong die in Zweden hielp de Fältbiologerna in Stockholm in december 1947 te starten (33.4). Ook was de NJN bij de oprichting in 1950 van de DJN in Duitsland betrokken; misschien zou dit deels gezien kunnen worden als een wederopstanding van een stukje van de Wanderfugel die door de Hitlerjugend in 1933 (33.5) waren opgeslokt. Zelfs de volstrekt onafhankelijke start van de KJN op 24 september 1961 (33.6), kende misschien een heel klein NJN steuntje in de rug: de afdeling Rotterdam op het RK Gymnasium daar werd ondersteund door de toenmalige biologieleraar en NJN ouwe sok Jan Lucas (33.7). En natuurlijk ontstonden er ook andere Europese jongeren natuurclubs gewoon zonder de NJN. Het idealisme van na de Eerste Wereldoorlog zou wel eens anders kunnen zijn geweest dan die van na de Tweede Wereldoorlog, maar de jeugd ging zich toch ook opnieuw organiseren. Was het niet een mooi ideaal om te proberen al die clubs met elkaar te laten samenwerken? 

Direct na de oorlog kwam er een idee om op natuurbeschermingsgebied internationaal te gaan samenwerken. Heel uniek was dat in 1948 Hans Goudswaard namens de NJN een van de ondertekenaars was van de oprichtingsakte van de IUCN (International Union for the Protection of Nature, die tot 1956 UIPN heette, de Union Internationale pour la Protection de la Nature; 33.8). Maar ook de jeugd zou moeten gaan samenwerken had Jacques de Smidt als NJN’er begin jaren vijftig bedacht. Hierbij zijn verhaal aangevuld met de IYF geschiedenis (33.9). Hij zat die jaren op de HBS in Utrecht en was toen een fanatiek vogelaar. Een HB'er Piet Heiligers had een uitnodiging gehad van de DJN om in Schleeswijk aan de kust in het najaar een kamp bij te wonen en Jacques had geregeld dat hij mee mocht: hij wilde wel heel graag zien hoe de vogels die vanuit de zuidpunt van Zweden vertrokken daar aan land kwamen. Op dat kamp kreeg hij met Peter Jacobi van de DJN een vriendschap voor het leven en samen maakten ze meerdere reizen door Europa om vogels te kijken en te genieten. Toen Jacques vervangende dienst moest doen bofte hij dat hij in Nederland vaak op stap ging met Sjoerd Braaksma van het SBB kantoor aan het einde van de Maliebaan in Utrecht en hij was de eerste die op dat kantoor z'n vervangende dienst mocht komen doen. 

Doordat Jacques internationale samenwerking interessant vond mocht hij mee naar een IUCN vergadering die in Athene was waar wat medewerkers van SBB ook heengingen. Dat deed hij liftend naar Venetië, waarna hij met de boot naar Athene ging. In de wandelgangen sprak hij mensen van de IUCN die wel een luisterend oor hadden naar zijn idee om de bestaande jongere natuurorganisaties met elkaar te laten samenwerken (oa. de DJN, de BJN, de Zweedse Fältbiologerna, de Finste Luonto Liitto en de NJN). Toen kreeg een IUCN medewerker er zelfs een taak bij: ondersteunende hulp te bieden om dat idee vorm te geven, waarbij Jacques alle adressen had en die medewerker ze aanschreef met over het idee van samenwerking. Daar werd positief op gereageerd. In 1954 was hij de bovo van de NJN geworden en hij kon nog meer van zijn ideeën uitwerken. In 1955 startte door de DJN georganiseerde internationale zomerkampen op de Lüneburger Heide (welke tot 1969 jaarlijks georganiseerd zouden worden). Toen in augustus 1956 op een IUCN bijeenkomst in Salzburg de potentiële samenwerkende jeugdbonden bijeen kwamen werd de IYF (International Youth Federation for Environmental Studies and Conservation) daadwerkelijk opgericht: het was gelukt en Jacques zijn droom was werkelijkheid geworden. Dat was het leuke van de NJN, je kon als begin twintiger zoveel rare ideeën hebben die je wilde, doordat er nooit mensen ouder dan 23 bij waren, werd je nooit teruggefloten en soms die ideeën ook daadwerkelijk realiseren. Jacques stond genomineerd om in 1956 de eerste voorzitter van de IYF te worden, maar er was één probleem: in 1956 was hij al geen jeugdbonder meer. Dat werd opgelost door bij de KNNV een jongerengroep op te richten (wat door Hans Goudswaard gebeurde), met als maximum leeftijdsgrens 27 jaar (waar hij lid van werd). Zodoende kon Jacques de eerste IYF voorzitter worden en waren er meerdere jaren uit Nederland drie jongerennatuurorganisaties bij de IYF betrokken: de jongerengroep van de KNNV, de CJN en de NJN.

Het geworstel op hoofdbestuur niveau tussen de verschillende combinaties van jeugdbonden binnen Nederland staat elders min of meer opgesomd (33.10). Daarnaast heeft er al één fusie plaatsgevonden: de KJN had in 1974 besloten op hun congres dat de bond te klein was en hoogstwaarschijnlijk moest fuseren. Volgens sommigen was de goede financiële situatie van de CJN de reden dat ze in oktober 1975 koos voor de CJN (33.6). Maar toenmalig KJN'er Alfons Vaessen zei me dat de reden volgens hem was dat de toenmalige voorzitster van de CJN zich diplomatieker opstelde en de toenmalige bovo van de NJN Dick Verkaar iets te bot was. 

Er zijn natuurlijk in de loop der jaren aardig wat families die een traditie binnen een van beide huidige bonden hebben. Maar het is ook aardig dat daar niet te star over wordt gedaan. De kleindochter Sommer van NJN ouwe sok Jan Hulscher is op dit moment fanatiek JNM'ster. Daarentegen is op de bij de NJN laatst gelanceerde youtube film over Bram, zijn moeder en beide ooms  waren vroeger fanatiek lid van de ACJN (33.11). 

Ook lijkt het me leuk hier nog even kort ook op het persoonlijke vlak te horen waardoor sommige jeugdbonders combilid werden of van de ene naar de bond overstapten. Sommige zoals Kees Mostert kozen er uit praktische redenen voor om begin jaren tachtig na hun NJN ouwe sok zijn, nog twee jaar van de ACJN lid te worden. Dan waren er twee vrienden van mij eind jaren zeventig van de NJN (deels) naar de ACJN overstapten: de vader van de één vond de NJN te links (met oa. het meelopen met demonstraties tegen kruisraketten) en er werd in Valkenswaard toen net in 1977 een ACJN afdeling opgericht, dat was ook makkelijker. De ander werd combilid en vond de NJN toen teveel op tradities gericht (teveel volksdansen en te weinig/geen alcohol drinken) ook zaten er toen wat leuke meisjes bij de ACJN in Eindhoven (waarvan hij met één inderdaad een relatie kreeg). Een vroeger combilid en lid van het dagelijks Bestuur van de JNM rond 2005 zei me vorig jaar dat JNM'ers het leuk vinden om zelf nieuwe tradities te maken en dat hij dat leuker vond dan altijd maar te doen zoals altijd. Anderzijds kan het bij de JNM gebeuren dat leden zich klem zuipen, dat zal volgens hem bij de NJN niet zo snel gebeuren. Maar doordat de NJN wat groter was in zijn tijd, vond hij het toen leuk dat als er een specialist werd uitgenodigd, daar dan heen te gaan. 

Tot slot ken ik overigens een NJN'er met progressieve ideeën over eventuele fusie. Toen hij echter eenmaal bovo was geworden was het de traditie van tientallen jaren van het bestaan van de NJN die hem op z'n schouders drukte zodat hij er dat jaar niets mee heeft gedaan. Moet dat dan? Het is ook een waanzinnig idee, zo zei hij, dat als je zo jong bent een radertje te kunnen zijn in een club die zo oud is.


Opmerkingen

33.1 In 1937 werd de NJN afdeling Meppel net opgericht toen Hendrikus van der Laan (uit 1925) net 12 jaar was. In een interview zegt hij later over afsplitsing van enkele christelijke leden die de CJN oprichten: 'NJN-leden van christelijke huize gingen voor de oorlog op zondag naar de kerk, terwijl andere leden op excursie gingen.Dat was helemaal geen probleem. In en na de oorlog werd dat moeilijker. Douwe Rijpkema richtte in 1943 de CMJN op, de Christelijke Meppeler Jeugdclub voor Natuurstudie. In 1946 werd in Balkbrug de CJN, de landelijke Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie, op streng bijbelse grondslag, opgericht. Misschien heeft ook de vrije sfeer die in de oorlog ook in de NJN ontstond meegespeeld: ‘tochten’ - alles dat niet vast zat, dat eigen je je toe - en ‘organiseren’ - zorgen dat iets er komt -, werden gewone begrippen in de NJN. Als jeugdbond had de NJN een eigen vocabulaire. ‘Mieters’ werd niet door iedere ouder geapprecieerd.” Het is duidelijk dat de oprichting van een aparte christelijke jeugdbond voor natuurstudie voor Hendrikus niet had gehoeven. Uit: Wietske Prummel 2015, “Daar is Nico de Haan verder uitgegroeid” Interview met Hendrikus van der Laan in Zwols natuur Tijdschrift 2015 no.1: 20-23.
https://www.knnv.nl/sites/www.knnv.nl/files/users/Zwolle/ZNT%202015%201%20voor%20website%20kl.pdf 

33.2 Zie eerdere blog https://njn100jaar.blogspot.com/2020/06/27-het-jaar-1943-oude-en-nieuwe-wegen.html

33.3. Zie Coesèl (1997) p. 105. Hun website http://www.luontoliitto.fi/

33.4 Zie De Zweedse krantenberichten bij foto 2. Interessant is verder te weten dat deze groep ook nog steeds bestaat en floreert en zich als jeugdafdeling heeft gevoegd bij de in 1919 opgerichte grote Zweedse natuur- en milieuorganisatie. Dat je mede daardoor waarschijnlijk gratis lid kunt zijn, maar dat daar ook wel eens reclames tegenover lijken te bestaan. Ook zij hebben op Facebook een actieve 'Fältbiolog emeritus' groep (hun vertaling van 'ouwe sok'). Hun website https://www.faltbiologerna.se/

33.5 Website huidige DJN: https://www.naturbeobachtung.de/ (en hun oudleden heten ook 'Alte Socken').  Einde van de Wanderfugel zie 
33.6 Martijn de Jong 2006. De Jeugdbond die nooit bestaan heeft. De vijftien woelige jaren van de Katholieke Jeudorganisatie voor Natuustudie (KJN). In: Addo van der Eijk e.a. (red.) Jeugdbond 60 jaar. Boek Stichting Natuurinformatie, Groningen, p. 63-65.

33.7 Ruud Vis 2010.  Herinneringen aan Jan Lucas (1926-2009). Straatgras 22(1): 3-6.   http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=538292

33.8 Zie Coesèl (1997) p. 105 en p. 115.

33.9 Telefonisch interview 12 augustus 2020 met Jacques de Smidt; aangevuld met: David Withrington, (red.) 2012.  International Youth Federation for Environmental Studies and Conservation – an account of the involvement of young people in conservation from 1950 to 2010 – NNA-Berichte 25. Jg., Sonderh. 1, Schneverdingen, (een rapport wat ik heb gekregen van Ed Romeijn, dank!). En zie verder Coesèl (1997) p. 119 voor de jongerengroep(en) van de KNNV.

33.10 Zie Coesèl (1997) pagina's 104, 115, 125-127, 139, 157, 170, 171, 173-175.

33.11 NJN promo filmpje over Bram https://www.youtube.com/watch?v=a45UJKA7IhE


 

Foto 2: Zweedse krantenknipsels van oa. 4 december 1947 en 22 januari 1948 over de  oprichting van de Fältbiologerna en met in de kop van het artikel rechtsonder 'jonge nachtbrakers naar Holland in de zomer' (via de 'Fältbiologerna emeritus' op Facebook)

Foto 3: Jacques bij de ondertekening van de oprichtingsakte en hij met een andere oprichter in 2009 (zie 33.9) 
Foto 4: Vaak de beste vrienden met de JNM (onder op twitter een lief berichtje) en soms wat baldadig naar elkaar.
Foto 5: NJN'ster Sara en JNM'ster Annemoon gezusterlijk naast elkaar in de Onnerpolder onder Groningen in juni 2018.

Foto 6. Sommigen zouden zich kunnen afvragen of NJN'ers gezien kunnen worden als 'oer-jeugdbonders' met de daarbij behorende tradities. Alfons van Winden, later bovo 1983, op het Paka van Dee XI en XII april 1976 in de Mariapeel, nadat we die dag met succes een beginnende Peelbrand hadden helpen blussen.


1 opmerking:

37. So Long, Farewell, Auf Wiedersehen, Goodbye

Foto 1: Kort verslag over de eerste excursie naar de Baest bij Oirschot die ik als proef lid meemaakte op 29 oktober 1972 in de Fragilaria e...