 |
Elk lid telt! Redding van Tom Heijnen uit het drijfzand van wat later Shell Moerdijk zou worden, Heka 1975 Dee XII |
Het
ledenaantal van de NJN ligt sinds 2004 redelijk stabiel zo rond de 500, maar
het aantal ouwe sokken (en vuile sokken) neemt nog jaarlijks toe. Ik heb
geprobeerd te schatten hoeveel NJN-ers er ooit geweest zijn. Ik meende ergens gelezen te hebben dat NJN-ers een enquête invulden voorafgaand aan dat invullen gemiddeld drie jaar lid waren. Of dat een goed
uitgangspunt is weet ik niet maar dat zou kunnen betekenen dat de bond eens in
de drie jaar in leden ververst. Dat komt dan bijvoorbeeld doordat redelijk wat proefleden al
binnen een jaar afhaken. Uiteindelijk denk ik dat een verversing van eenmaal per 4,5 jaar reëler als uitgangspunt is (12.1).
Doordat
de Amoeba nog niet ingescand is mis ik de precieze getallen, maar ik heb me oa.
georiënteerd met het grafiek uit Coesèl (1988, pagina 122) en aanvullende getallen die
ik hier en daar bij elkaar sprokkelde. Met deze uitgangspunten heb ik
onderstaande getallen gebruikt en dan komt de zeer globale schatting uit op
30.000 NJN-ers/-sters (12.2). Dit aantal ga ik hieronder analyseren uitgaande van vier
groepen: 1) de mensen die wel meegingen met NJN-uitingen, maar (uiteindelijk)
besloten dat het niet voor hen was, 2) de gewone leden, zij die het gewoon leuk
vonden en een paar jaar meedraaien en het dan voor gezien hielden, 3) die leden
die gegrepen werden en ook een tijdje op allerlei excursies, kampen en/of
besturen meedraaien/meedraaiden en 4) zij die meer dan dat gegrepen werden en
(tijdelijk) hun hart verloren.
Laat
ik maar beginnen met de laatste groep, groep 4. De meeste leden die je vanaf
1928 enige decennia de ‘vaklui’ noemde, maar ook HB-ers horen/hoorden meestal tot deze groep.
Vroeger had je dan vaak al een complete bestuurscarrière doorlopen in alle
lagen van de bond (afdeling, districten, werkgroepen en assistent van het HB).
Tegenwoordig zijn die eerste twee lagen langzaam uitgedoofd, maar de laatste
twee floreren. Ook zonder in allerlei besturen gezeten te hebben, kan/kon je
ook gewoon als fan diepgaand betrokken zijn bij de bond in allerlei gradaties.
Echte ouwe sokken zullen hier eerder tussen zitten, maar ook als je er al
eerder afgehaakt bent dan zou je in alle heftigheid van je jeugd in dit
jeugdbondsbestaan hebt laten meeslepen. Naar mijn schatting behoord zo’n 10%
van de jeugdbonders ooit hiertoe (12.3).
Dan
groep 2 en 3. Gewoon lekkere nuchtere jeugdbonders: ooit gevraagd om in een
bestuur te gaan zitten, ja of nee gezegd en/of zij die al dan niet gangmakers
zijn of waren met hun stem, gitaar, viool en/of hun voetenwerk, al dan geen
kennis van de natuur of van wat gezelligheid is. Dit is waar de bond om draait
en waar het grootste deel van de bond uit bestaat en bestond.
Groep
1 is een zeer diverse groep. Sommige hiervan zijn wel degelijk jarenlang lid
geweest, maar de NJN viel hun ergens wat tegen. Ze hadden misschien gehoopt dat
de NJN voor iedereen een vrijhaven zou zijn, waarin ook zij zich vrijwel 100%
thuis zouden voelen. Maar ook al is de jeugdbond ‘neutraal’ sommige herkennen
zich er niet genoeg in, ze vonden de bond met teveel regeltjes waaraan je
‘moest’ voldoen, qua kleding, qua opvattingen: een vrije jeugdbond voor wie
zichzelf er of in herkende of zich eraan wilde aanpassen. Ook al houd je
allemaal van natuur en/of van gezelligheid dat betekend nog niet dat alle
neuzen daarom ook altijd dezelfde kant opstonden. Dan zijn er de jongeren die
de NJN domweg te primitief vonden. Slapen op een hooizolder, in een tentje of
in een zaaltje op een congres, primitief basic eten dat zittend op een
grondzeil of gewoon in het gras op werd gegeten, piesen en poepen balancerend
op een liggende boomstam boven een ‘tijgerval’ achter een lap stof of een
plastic stuk landbouw plastic. En ga maar zo door. Tot slot mag het duidelijk
zijn dat de excursie(s) waarop je meeging om eens te kijken of dit iets voor
jou (met of zonder broer, zus, vrienden of vriendinnen) niet iets voor jou was.
Je bent op zo’n excursie een paar keer zodanig geduwd dat je met koude natte
voeten van het slootwater de rest van excursie hebt moeten rondlopen. Of jij en
je vrienden zaten onder de resten van paddenstoelen toen jullie met de excursie
het bos van de excursie verlieten (klooien kan soms echt uit de hand lopen en
de ene afdeling was de andere niet). Anderen zullen juist de super serieuze
freaks die alleen maar op jacht waren naar ultra zeldzaamheden misschien wel afstotend
hebben gevonden. Kortom soms misschien toch wat te veel klooien, toch misschien
eerder ietsjes te protestants dan te katholiek.
Tot
slot dan groep 0: zij die achteraf hoorden dat er zoiets als de NJN bestond en
dan riepen ‘als ik dat geweten had’. Laatst sprak er een: hij had ooit een prachtig
paginagroot artikel in de NRC geschreven over een bezoek dat hij aan een NJN kamp had
gebracht, rond het 65 jarige bestaan van de bond (12.4). Ik twijfelde of hij dat eigenlijk als
ouwe sok had geschreven. Maar toen ik hem laatst per ongeluk ergens tegen het lijf
liep (in een beetje een jeugdbondsachtige omgeving) begon hij spontaan tegen mij
over dat bezoek en over dat artikel en vertrouwde me toe dat als hij toen 30 jaar
jonger was geweest en toen van de NJN had gehoord dat hij er gelijk lid van was
geworden, zo was hem dat bezoek aan dat kamp bevallen. Dat had Europa rondom
ons waarschijnlijk niet veranderd, maar zijn eigen wereld en wereldbeeld
misschien wel.
Opmerkingen
12.1 Een verversingssnelheid van ergens halverwege de 3 en 6 jaar leek me wel wat.
12.2 Twee tabellen met cijfers hieronder, links.
12.3 Berekening hieronder, rechtsonder.
12.4 65 jaar NJN in NRC Zaterdags bijvoegsel op 15 juni 1985, pagina 35 (zie onder).
 |
Mijn berekeningen in twee tabellen en rechts onder berekening van de meest fanatieke leden (groep 4) met behulp van onderstaande twee boekjes. |
 |
Alles wordt nog even nageteld. Congres 1980. |
 |
1985 NRC Zaterdags bijvoegsel, 65 jaar NJN |